dinsdag 30 april 2013

Marokko, jan.-maart 2012


Reis naar Marokko van 4 januari 2012 t/m 22 maart 2012

 

Op woensdag 4 januari 2012 om half negen s’ochtends vertrokken. De eerste nacht overnacht in de buurt van Amiens in Noord Frankrijk. De DAF rijdt stukken beter dan in 2010 en 2011 nu de brandstofpomp goed afgesteld is.  Via Parijs, Bordeaux, Burgos en Sevilla naar Barbate gereden. Bij een benzinepomp onderweg vragen Spanjaarden of we Parijs Dakar gaan rijden. We zeggen maar “ ja zoiets”. En of we dan ook gesponsord worden. Nee. Nou dan moeten jullie wel rijke mensen zijn, is de conclusie. In Spanje moeten we ’s ochtends ijs van de ramen afkrabben en is het erg mistig.  
Barbate is een dorpje tussen Cadiz en Algeciras. We staan vlakbij de zee en de boulevard. De polizia en de guardia civil zijn  6 keer langsgereden en ze hebben nog steeds niet gezegd dat we hier vannacht niet mogen blijven staan. Dus we zullen hier wel kunnen overnachten. Op het strand van Barbate word we gezandstraald. De boulevard is leeg en bijna alle winkels/restaurants aan de boulevard zijn dicht omdat het laagseizoen is. We zijn het dorp ingewandeld om wat verse groenten en brood te kopen. De prijzen van etenswaren en ook diesel zijn in Spanje lager dan in Nederland. Barbate is een leuk dorp met smalle straatjes en trappen en kleine winkeltjes.

Van Barbate via Zahara de los Atunes (sahara van de tonijnen) naar Tarifa gereden. Hier zijn veel campings omdat reizigers vanuit Tarifa met de boot naar Tanger en TangerMed kunnen reizen.
Overnacht op een groot grasveld, vlakbij zee. Er lopen bruine koeien met bellen om hun hals rond. Als je je ogen dicht doet, waan je je in de Zwitserse Alpen.

Op 12 januari gaan we met de boot over naar Ceuta. De route van Tarifa naar Algeciras waar de boot vertrekt is bergachtig met vrij steile afdalingen. Mike moet weer even wennen aan de zwaartte van de DAF. Ticket gekocht voor de boot en natuurlijk geven ze ons weer de verkeerde ticket (voor normale auto) mee. Dit deden ze vorig jaar ook al. Het lijkt erop dat dat ze dat doen om je te pesten. Gelukkig ontdek ik het op het moment dat ik de ticket in ontvangst neem, anders waren we bij de boot weer teruggestuurd. Op de boot blijven we in de truck zitten en hebben prachtig uitzicht op de ruige zee. De boot gaat flink heen en weer en Mike pakt soms het stuur beet om er voor te zorgen dat we niet “omvallen” (zo voelt het). De boot doet een uur over de overtocht en het kost ons ook ongeveer een uur om de Spaanse en Marokkaanse grens over te komen. We hebben nu door hoe het werkt: je geeft een Marokkaans mannetje geld en die regelt alles voor je en zorgt dat je snel door de douane komt.
Naar camping Alboustane in Martil aan de Middellandse Zee  gereden om een dag uit te rusten en de huishoudaccu’s te laden en de watertank te vullen.
Martil ingegaan voor internetmodum en tweecomponentenlijm om de spatlap van het achterste wiel vast te lijmen. Op de camping wassen Fransmannen ’s ochtends vroeg hun camper helemaal schoon en de Francaises wassen hun witte kleren wit. Ze kijken ons niet aan en horen er niet bij omdat we namelijk geen Fransen zijn.

Naar Larache gereden. Met Tosh gewandeld in het stadsbos van Larache aan de overkant van de camping. Het bos staat vol met kurkeiken. De bast van de boom wordt gebruikt om kurken van te maken. Op veel plekken in het bos wordt nog steeds illegaal afval gedumpt. Heel jammer, want het is er verder prachtig. De camping van Larache is nog even vies en verwaarloosd als de afgelopen jaren. De camping is nu niet meer gratis, en het geld dat ermee verdiend wordt, wordt beslist niet geïnvesteerd in de camping. Mike heeft de V-snaar aangespannen, omdat wij het idee hebben dat deze wat los zit.

Richting Oualadia gereden. Op zondag gaan veel Marokkanen met hun auto de weg op en het is met name druk bij Rabat en Casablanca. Ook veel politie met laserguns langs de weg. De camping in Oualidia blijkt niet meer te bestaan en hiervoor in plaats is een groot parkeerterrein aangelegd, waar je tegen betaling de nacht kan doorbrengen. Hier komen wij dus niet meer terug (was 2 jaar geleden nog  erg leuk op de camping).

Naar Moulay Bouzerktoun gereden. Wildkamperen aan zee, met uitzicht op de bulderende golven.  De zonsondergang en de sterrenhemel ’s avonds zijn uniek. Moulay is in de zomer favoriet bij windsurfers en kitesurfers.
We hebben al een aantal dagen een vreemd piepend geluid in de motor en daarom heeft Mike de V-snaren vervangen. Nu is het afwachten of het gepiep is verdwenen. We blijven hier 2 dagen en brengen onze tijd door met strandwandelingen maken en in de zon zitten. Als het eb is zien we in de verte iemand urenlang bezig met iets langs de kustlijn. Nieuwsgierig als ik ben, loop ik erheen om te vragen wat diegene daar doet. Het blijkt een oud vrouwtje te zijn dat planten/zeewier van de rotsen afkrabt. Aangezien zij alleen Arabisch spreekt, lukt het mij niet te achterhalen waar deze wieren voor worden gebruikt. De volgende dag zien we dat het zeewier in de duinen te drogen is gelegd. We horen later van iemand dat van het zeewier crème en zeep wordt gemaakt.
Tosh bewaakt de camper in een straal van ca. 300 meter en als er iemand aan komt lopen is hij er in een paar sprongen bij en zorgt dat ze stil blijven staan. Verder doet hij niemand wat.
In het dorp doen ze op de volgende manier de was:  tobbe met water en kleren en zeep en dan met de blote voeten erin gaan stampen. Vervolgens wordt de was op een steen gelegd en wordt er weer flink met de blote voeten op gestampt. Hun was is schoner dan die van ons.

Naar Pointe Imessouane gereden; dat ligt tussen Essaouira en Agadir. Onder Essaouira beginnen gebieden met arganbomen. Marokko is het enige land ter wereld waar de arganbomen groeien. Van de vruchten (een soort olijven) van de arganbomen maken ze olie, die voor cosmetica of voor voedsel wordt gebruikt. 1 liter arganolie om op je huid te smeren kan wel 60 euro kosten. De route is mooi maar ook erg bergachtig. Om bij het vissersdorp Imessouane te komen, moet je een heel stuk steil naar beneden rijden. ’s Middags lopen we langs het strand en het dorp en kijken bij de visafslag. De kleine blauwe houten vissersboten zijn net van zee gekomen met hun vangst. De rotsen langs de kust zitten vol met fossielen.
Op de camping is een Marokkaanse hond die nogal brutaal is. Eerst heeft ze Tosh zijn bot uit de truck gestolen en even later staat ze Tosh zijn etensbak leeg te eten. Tosh kijkt heel verbaasd, zo van wat gebeurt mij nu. Hond maar weer de truck uitgejaagd, voordat het vechten wordt.
Mike smeert de truck door en controleert of alle bouten nog vastzitten. Helaas kunnen we op de camping niet onze watertank vullen, omdat ze hier brak puttenwater hebben.

Pointe Imessouane


In  het dorp komen we een man tegen met een zakje kippenpoten. Die gaat hij koken, nagels eraf halen en dan voeren aan zijn hond. De honden van de camping roven de prullenbakken op de camping leeg. Als de campingbaas dat ziet, gooit hij stenen naar de honden. Als ze geraakt worden, hoor je ze janken.

Richting Agadir gereden. In de bananenvallei van Marokko bij Tamri, kopen we bananen. Zoveel bananen dat we nu elke dag ieder 4 moeten opeten. Wildgekampeerd  in de buurt van Cap Gir. We staan vlakbij de zee. Mike vindt slangenvellen tussen de rotsen. We moeten goed uitkijken waar we lopen! Ook vinden we fossiele schelpen op een paar meter boven de zeespiegel in harde zandlagen tussen de rotsblokken.
 
 Cap Gir
 
Op 26 januari mijn 51e verjaardag gevierd. We worden door de politie weggestuurd uit Cap Gir.  We weten niet wat er aan de hand is, maar er zijn hier wel 100 politieagenten, ME met plastic schilden, soldaten, brandweer etc. Het hele gehucht is omsingeld. Ook de in aanbouw zijnde appartementen zijn omsingeld. We rijden richting Sidi Ifni en overnachten op een heuvel bezaaid met cactussen en met uitzicht op zee. Kamelen grazen in de duinen.
 
De volgende dag stoppen we 20 kilometer voor Sidi Ifni en zetten de truck bij een mooie baai met grotten. Bij eb kunnen we over rotsen in de zee heenklimmen en bij andere stukken strand komen.
Mike sleutelt wat aan de truck en ontdekt losse kabels die hij weer vastzet. Ook zorgt hij ervoor dat het hitteschild van de turbo niet meer zo ratelt.

Naar een camping in Sidi Ifni gereden om onze watertank te vullen en de accu’s op te laden.  Op de markt zijn kamelenpoten en reusachtige geslachte kalkoenen te koop. Wij slaan groente en fruit in voor de komende dagen in onbewoond gebied.

Van Sidi Ifni naar Foum Assaka gereden en vanaf daar een piste naar Plage Blanche genomen. Het begin van de piste is vrij zwaar. Steil omhoog rijden, over puntige stenen, korte bochtjes nemen tussen rotsblokken door etc. Het lijkt steeds bijna niet te kunnen maar toch kan het wel. Op een gegeven moment ben ik uitgestapt met Tosh om een film te maken en heeft Mike in zijn eentje de truck over een moeilijk smal en steil stuk met rotsblokken gereden. Marokkanen vinden het prachtig dat we met een vrachtwagen deze route rijden. Onderweg zien we kleine uiltjes en eekhoorns.
Later op de dag komt ons een motor tegemoet rijden en de motorrijder groet ons en stapt af.  Als hij zijn motorhelm afzet, zien we dat het Pier is. Op een Marokkaanse piste waar je de hele dag maar 1 auto tegenkomt, kom je Pier,  die onze vrachtwagen heeft gebouwd, tegen. Pier en Jacquelien blijken bij Fort Bou Jerif te staan en Pier ging met zijn motor even de route bekijken die ze misschien morgen gaan rijden. We spreken af dat we elkaar over 1 a 2 dagen in Plage Blanche weer zien. Het gebied waar we doorheen rijden is, op een paar vissershutjes na, onbewoond. Ook is het hier heel stil, je hoort zelfs de zee niet. We overnachten op een plateau met uitzicht op de zee.

We staan de volgende dag nog maar net op Plage Blanche of Pier en Jacquelien met hun Scania expeditiewagen komen er ook al aan. We zoeken brandhout op het strand om ’s avonds een kampvuur te maken. Het koelt ’s avonds namelijk best af. Mike heeft wat met de quad getoerd.
Na een paar dagen wordt ons gezelschap uitgebreid met Marcel en Yvon met hun Steyr expeditiewagen. Ze hebben 8 dagen achterelkaar doorgereden en zijn doodop.
De volgende dag rijden Mike (op de quad) en Pier en Marcel op hun motoren een piste. Omdat het zo hard waait bij Plage Blanche besluiten we met z’n allen naar Fort Bou Jerif te rijden. Dit ligt iets meer inwaarts richting Guelmim en je hebt er minder last van stuifzand. Dit is de eerste keer dat wij met meer mensen samen rijden.

Van Fort Bou Jerif naar Guelmim gereden. Hier doen we inkopen en via de vuilstortplaats van de stad rijden we een piste op. Yvon en Marcel hebben kaarten en pistes in hun computer staan en aan de hand daarvan rijden wij de route. Soms zijn er droge rivierbeddingen waar we niet zomaar doorheen kunnen rijden omdat de walkanten heel steil zijn. Dan moeten we eerst uitstappen om te zien waar we wel door de rivierbedding heenkunnen. Ik heb kleren gegeven aan een vrouw en een meisje die geen schoenen droegen en lappen omhadden als kleren. ’s Avonds maken we een kampvuur van droge struiken uit de woestijn.
 
 Tussen Guelmim en Tan Tan
 

Op zondag 5 februari is Mike is 52 jaar geworden. We vervolgen de piste. Soms door diepe rivierbeddingen heen. Ook liggen er veel stenen met scherpe punten op de piste. We zijn nu op 1/3 of ¼ van de totale lengte van de piste en omdat Pier niet genoeg diesel in zijn tank heeft, gaan we morgen weer richting de gewone weg. Het is niet goed om met een te lege tank over een piste te rijden met diepe afdalingen. De dieselpomp kan dan lucht gaan aanzuigen i.p.v. diesel. Het plan is om voorbij TanTan diesel te tanken omdat de diesel er belastingvrij is. Via de normale weg een stukje voorbij Tan Tan Plage gereden. De trucks neergezet vlakbij zee en een groot kampvuur gemaakt van boomstammen.

Pier, Jacquelien, Yvon en Marcel
 
 
 
Jacquelien en Pier hebben een puppy meegenomen van het strand. Ze hebben al 2 honden, maar er kan er nog wel een bij. De pup heeft nogal wat teken, maar geen vlooien. ’s Middags rijden en gestopt bij de lagune van Oued Chbika. Er is een zilt waterbron met water dat vrij warm is. Het water komt omhoog uit de grond en stroomt vervolgens naar zee. Mike ziet met de verrekijker flamingo’s in de lagune.

Richting Tarfaya gereden. Goedkoop getankt voor 45 eurocent de liter. Een stukje na Akhfenir de piste opgegaan. De piste heeft soms een zanderige en soms een stenige ondergrond. Als we door het zand rijden, waaien er enorme zandwolken naast en achter de trucks. In de piste zitten pittige stukken met steile rivierbeddingen en steile heuvels. Aan het einde van de middag parkeren we de trucks achter een heuvel, zoveel mogelijk uit de wind.

 Veevervoer
 
 
 
Via de normale weg rijden we weer naar Tan Tan en een stuk voorbij Tan Tan gaan we een piste op. Heel mooi landschap met heuvels en cactussen. De rode vruchten van de cactussen zijn eetbaar. De vrachtwagens neergezet tussen de heuvels. Wandelingen gemaakt in de rivierbedding. Mike ontdekt een waterput waar ik de was in kan doen. Het water is heel helder en een beetje zout. Een stuk touw aan een emmer vastgemaakt en de emmer laten zakken in de waterput. Het kost me ongeveer 1,5 uur voor alles gewassen en uitgespoeld is. ’s Avonds weer een kampvuur gemaakt en er dode cactussen op verbrand. Ruikt lekker!! Ook het huishoudelijke afval van ons allen milieutechnisch onverantwoord verbrand.
We vervolgen de piste en bekijken onderweg een onbewoonde kasbah met natuurlijke bron. Je zou hier een pracht van een camping van kunnen maken. We overnachten in de woestijn.



  
 
 
Omdat we water nodig hebben, rijden we naar een camping die 12 km. buiten Guelmim ligt. Als je hier warm wil “douchen” moet de boiler verwarmd worden door middel van een houtvuur onder de boiler. Er zitten 2 kleine kraantjes in de douche die je allebei moet opendraaien en dit water moet je dan in een emmer mengen. Vervolgens moet je met een bakje het water uit de emmer over je heengooien.

Van Guelmim naar Assa gereden en daarna de piste op door een droge rivierbedding. Veel los zand en we komen bijna vast te zitten omdat onze bandenspanning veel te hoog is. Een boswachter en later een militair komen vragen of wij ook Marokkanen hebben gezien die hier stiekem bomen kappen. ’s Avonds gaan we barbecuen en vuurtje stoken (van gevonden takken en niet van omgehakte bomen). Mooie blauwe lucht en 24 graden.

De piste kan niet verder worden afgereden, daarom gaan we via Assa naar Foum el Hassan over asfalt, en dan via een hele mooie piste naar Icht. De piste loopt door een rivierbedding met palmbomen. Staan nu in de buurt van Icht. ’s Middags zijn de mannen met motor en quad weer een stuk piste gaan rijden. Morgen gaan Pier en Jacquelien naar Ouarzazate om de pup inentingen te laten geven. Marcel en Yvon en wij gaan dan verder richting Foum Zguid.

 
 
 
 
Een Marokkaan komt bij ons met een vaag steentje in een plastic zakje. Ik denk eerst dat het de dorpsgek is die ons een of andere kiezelsteen wil aansmeren. Dan bedenken we opeens dat het ook wel eens een stukje van een meteoriet kan zijn. Marcel zou al een magneet gaan pakken om te zien of er ijzer in de steen zat, maar de Marokkaan heeft zelf een magneet bij zich om ons te laten zien dat de steen magnetisch is. Hij wil 10000 dirham (1000 euro) hebben voor de steen. Mike en ik bieden 10 dirham en een zakmes maar daar wil hij het niet voor doen.

Met Marcel en Yvon rijden we vanaf Icht een prachtige piste van 40 kilometer o.a. langs oases. Als we stil staan, blijkt de truck van Marcel en Yvon wat diesel te lekken en daarom rijden we de trucks een stuk van de weg af. De rest van de middag is Marcel bezig met het gedeeltelijk geslaagde verhelpen van de lekkage.

Vanwege de diesellekkage in de Steyr rijden we over asfalt naar Akka en Tata. In Tata boodschappen gedaan. Een stukje voorbij Tata weer de piste opgegaan. De piste loopt door tot boven Foum Zguid. We schuren langs veel stenen en  acaciabomen, waardoor we nu krassen op de ramen hebben. Maar dat hoort erbij als je op avontuur gaat. Het landschap is hier weer heel bijzonder, het gebied onbewoond en je komt geen mens tegen.


De piste is dusdanig stenig en hobbelig dat we besluiten weer naar de gewone weg te gaan. Marcel en Yvon weten nog een plek voor Foum Zguid waar schelpenfossielen zijn. Als we die kant oprijden krijgen we sterk het vermoeden dat dat wel eens dezelfde plek kan zijn, waar wij de afgelopen 2 jaar ook gestopt zijn om fossielen uit de rotsen te hakken. En ja, het is precies dezelfde plek. Is dat toeval? Met z’n 4en fossielen gehakt en de rest van de middag in de zon gezeten.  

Voor Foum Zguid een piste genomen richting een oase. Redelijk pittige piste waarbij we via een walkant met  rotsblokken door water heen moeten rijden. Nog een stuk doorgereden en toen hield de piste op. Omdat het onmogelijk is om verder te rijden, keren we de vrachtwagens en rijden verder oostwaarts.
In Foum Zguid ontmoetten we Pier en Jacquelien weer. Op de camping smeert Mike de truck door.

We rijden naar Lac Iriki. Het eerste stuk van de piste heeft een stenige ondergrond, daarna wordt het zand. Op de piste zien we een afwisselend landschap van zand, stukken begroeid, velden met stenen en  tafelbergen. Mike laat nog meer lucht uit de banden lopen zodat we vrij gemakkelijk door het mulle zand rijden. Onderweg kleding weggegeven aan een oud vrouwtje. De trucks voor de overnachting neergezet in een stuk woestijn waar  hoge graspollen staan. Het is hier doodstil. Prachtig weer en 25 graden.
 
 
 Lac Iriki
 
 
 

Stuk gereden en de wagens bij een heuvel met fossielen neergezet. Marcel en Yvon hadden de coördinaten van deze heuvel van Peter Buitelaar gekregen. Prachtige fossielen van prehistorische inktvissen. Door veel zand en zandheuvels gereden. De truck in de derde versnelling en constant de voet op het gaspedaal houden, dan komen we er wel doorheen. De DAF doet het maar weer best. Rijden door zand is net of je aan het skieen bent, maar dan met de banden als skies. Omdat het voor ons de eerste keer is dat we zo’n lang stuk door zand rijden is het prettig dat we met meer trucks tezamen rijden. Je kan elkaar er eventueel ook nog uittrekken als een vast komt te zitten. In de zandduinen touren veel Toyota’s en Landrovers met toeristen rond. Voor de overnachting gestopt bij sikkelduinen ca. 25 kilometer voor M’hamid.

 
Lac Iriki
 
 
Verder door Lac Iriki richting M'hamid gereden. We willen een kortere weg door zandduinen nemen om de route naar M’hamid in te korten. Aangezien het spoor steeds smaller wordt en niet meer bereden is, besluiten Pier en wij niet verder te gaan, maar weer om te keren. Marcel en Yvon gaan wel door. Na de DAF gedraaid te hebben, komen we vast te zitten. We zitten tot bijna aan de assen vast in het zand. Eerst scheppen we het zand voor de banden weg en laten nog meer lucht uit de banden (tot 3 bar) lopen. We leggen rijplaten voor de wielen en rijden op die manier de diepe zandsporen weer uit. De piste verder afgereden richting asfaltweg. Het is al bijna donker als we aankomen op camping Oasis Palmier in Zagora. Oasis Palmier is 1 van de betere campings in Marokko. Prachtig gelegen in een oase en met schoon en ruim sanitair. De volgende dag de truck doorgesmeerd en bijkomen na al het gehobbel in het zand.

We bezoeken de wekelijkse markt in Zagora:  veel kruiden, olijven, potten en pannen etc. Op de markt hebben ze douchebakken, gemaakt van lege olievaten en draagemmers gemaakt van oude autobanden. Heel inventief.
Pier en Jacquelien gaan na een paar dagen naar Agadir om inentingen voor hun nieuwe hond (Faya) te halen en Marcel en Yvon gaan piste rijden richting Merzouga. Wij hebben erg genoten van hun gezelschap. Wij blijven nog een dag  op de camping in Zagora en gaan dan richting Ouarzazate naar Peter en Zineb Buitelaar.

Van Zagora tot voorbij Agdz gereden, door de Draa Vallei. Geprobeerd door de Draa oases te rijden en dan een piste te nemen langs de oases. Gaat een stuk goed, maar dan komen we bij een dorp waar we niet doorheen maar omheen moeten rijden. De bomen langs het dorp staan echter zo schuin en hangen zover over, dat we er niet langs kunnen. 15 Kilometer na Agdz nemen we een piste naar de Tizgui Waterval. Er zitten 2 bochten in de piste die we niet in 1 keer kunnen nemen. Wandelend over steile traptreden de berg af, kom je bij een klein pisstroompje. Mike heeft na een paar traptreden al last van hoogtevrees en gaat weer terug. Onder bij de waterval zit een man, genaamd Omar, in een partytent, die vraagt of ik thee wil. Ook al wil ik geen thee, het wordt toch ingeschonken. Ik moet foto’s bekijken van toeristen die hier geweest zijn en hij vraagt of ik ook een pijpje kieft (marihuana) wil roken. Ik vertel hem dat ik daar niet goed tegen kan, omdat ik anders in slaap val. Nou dat was geen enkel probleem, want dan kon ik wel bij hem op zijn tapijtje slapen. Na nog een tweede bakje thee zeg ik dat ik nu toch echt naar mijn man moet gaan, want die wacht op mij. Wij zijn de enige buitenlanders die vannacht tussen de kale bergen bij de flutwaterval blijven staan.

Tizgui

Van Tizgui naar Ouarzazate gereden via een bochtige weg door de bergen.  Peter en Zineb zijn niet thuis en daarom rijden we door naar het meer vlak buiten Ouarzazate. Vergeleken met de vorige 2 jaren dat wij hier stonden, zit er veel minder water in het meer. Het is sowieso op dit moment veel te droog in Marokko. Je kan het aan alle stromen en watervallen zien. Op een paar visarenden na, zien we geen bijzondere vogels bij het meer.
 
 
 
Een stuk na Boulmane du Dades nemen we een piste die via Ikniounn naar Alnif gaat. Overnacht op 2000 meter hoogte. Onderweg veel oude kleding weggeven. 
Als we ’s ochtends wakker worden zitten er al 4 meiden in het gras buiten te wachten. Ze doen of ze gras plukken, maar eigenlijk willen ze gewoon wat van ons hebben. We hebben alleen nog poppetjes en pennen over. Als we foto’s nemen van de bergen om ons heen zijn de meiden bang dat we ook een foto van hun nemen en stuiven alle kanten op. Zal wel met bijgeloof te maken hebben. De piste is ruig, maar ook erg mooi: berg op berg af, krappe bochten en krappe paden waarbij we maar net tussen de rotsblokken doorpassen. Er lijkt geen einde aan te komen. Een paar keer de weg gevraagd. Na dik 6 uur rijden komen we eindelijk in Alnif aan. In dit dorp kan je fossielen kopen, maar wij willen proberen ze zelf te vinden.

Piste van Ikniounn naar Alnif
 

De kaart van Marokko (Reise KnowHow) klopt niet en daarom kost het moeite om de afslag naar Djebel Issoumour (de fossielenberg) te vinden. In een klein dorp moeten we een afslag naar de berg nemen. Hier vinden we wel sporen van trilobieten/phacops, maar geen fossielen. Als we vervolgens stenen kapot gooien vinden we wel een fossiele trilobiet.
Bij Bou Dib rijden we naar de andere kant van de berg. Hier ook nog gezocht en zonder graafwerk een aantal trilobietjes gevonden, los en in stenen.

Van Erfoud richting Er Rachidia gereden en een piste opgegaan om ammonieten te gaan zoeken. Via deze piste kan je naar Algerije rijden, waar we vlakbij zitten. Overnacht in een rivierbedding.

Door de Ziz vallei naar een kleine camping gereden 30 km. voor Er Rachidia. De camping ligt in de Ziz oase en de rivier de Ziz loopt hier door een gootje over de camping heen. Met Tosh gewandeld in de oase. De temperatuur is vandaag dik 25 graden, maar als je in de oase loopt, is het heerlijk koel onder de palmbomen.

In Meski ontmoetten we Marcel en Yvon weer en we rijden met zijn 4en verder naar Er Rachidia om boodschappen te doen. Op de markt loopt een dorpsgek rond die met zijn handen steeds op Tosh zijn kop duwt en ook meent Mike te moeten aanraken. Mike laat het maar gaan omdat de man z’n verstand niet heeft. De koekenbakker van de markt denkt er anders over en wil dat de gek weggaat en begint hem weg te duwen op het moment dat de gek weigert weg te gaan.  De gek maakt slaande en schoppende bewegingen naar de koekenbakker en dan grijpt Tosh in. Hij hapt naar de benen van de gek, springt tegen hem op en pakt hem vast aan zijn jasje en begint er aan te trekken. Hierna druipt de man af.

Van Gourama nemen we een piste richting het noordwesten. We rijden de trucks over een watergoot heen, die water vanuit de bergen transporteert naar de omliggende dorpen. Dit is zo’n krappe overgang dat we de overgang dusdanig vernielen dat er allemaal stenen in de goot terecht komen. Nu stagneert de wateraanvoer voor de dorpen enigszins. We nemen een verkeerd pad en rijden kilometers lang over kiezelstenen door een rivierbedding, waar af en toe water doorheen stroomt. Prachtige kloven.



Van Gourama naar Midelt en Mibladene in de Midden Atlas gereden. Op weg naar Mibladene zien we glinsterende bulten langs de kant van de weg liggen. Het zijn stroken en blokken jipse kristal die als gestort vuil langs de weg liggen. Normaal worden deze stukken kristal onderweg te koop aangeboden, maar nu kunnen we gratis zoveel meenemen als we willen. We zien veel verlaten mijnen (koper, lood etc.). Door prachtige kloven richting Aouili gereden. We overnachten op een uitkijkplateau, waar het zo hard waait dat het raam van de wooncabine dat op een kier staat, eruit waait.

Voor Aouili zijn twee bruggen die er niet betrouwbaar uitzien. Mike en Marcel inspecteren de eerste brug en we besluiten er niet overheen te rijden. We zetten de trucks voor de brug in de kloof neer en ’s middags rijden we met motor en quad naar Aouli. De tweede brug verderop ziet er nog onbetrouwbaarder uit dan de eerste (een soort Indiana Jones brug). Op de plek waar we met de trucks staan, vinden we mooie stukjes mineralen. Mike en ik hebben in Aouli bij een man met 1 tand in zijn mond een stuk beriet met vanadium gekocht. Aouli is een niet meer in gebruik zijnd mijndorp met een een akelige verlaten en grauwe sfeer.

 Inspectie van de brug bij Aouli
 
 
 

In de buurt van Midelt vinden we mooie kristallen bij verlaten mijnen. We zouden wel weken naar mooie stenen kunnen zoeken!!! Richting Cirque de Jaffar gereden. In de verte ligt de sneeuw op de bergen.  Mike rijdt met de achterkant van de truck tegen een boomstronk aan die we niet zagen staan en nu is de bumper krom. In het gebied wordt gejaagd op wilde zwijnen en jagers vragen of wij ook een zwijntje willen kopen.
Om bij de kloof te komen moeten we een steil pad afrijden. Eenmaal beneden aangekomen zetten we de wagens bij de ingang van de kloof en lopen we de kloof in om te zien of we dit morgen ook met de wagens kunnen rijden. De kloof is erg smal en op sommige plekken ligt nog sneeuw.

 
 
 

 
De volgende dag rijden we de kloof in. Yvon en ik maken films van de spectaculairste stukken. We rennen vooruit en als Mike en Marcel  er met de trucks aankomen, kunnen wij het filmen. Op sommige smalle stukken in de kloof raakt de opbouw van de DAF bijna de rotswand.  Aan het einde van de kloof draaien we de vrachtwagens en rijden door de kloof weer terug. We rijden het steile pad naar boven weer op en zetten de vrachtwagens bij een mooie canyon neer. Omdat er dreigende wolken boven de bergen hangen, leek het ons verstandig om de kloof en het dal weer uit te rijden voordat we eventueel ingesneeuwd zouden raken. Ook is het beter met warme motor een steil pad op te rijden, dan ’s ochtends met een koude motor.

  
 
  
 
Cirque de Jaffar
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Richting Zeida gereden. Op de markt groente e.d. gekocht. Je kan hier half maart kunstkerstbomen kopen en koekenpannen die al gebruikt zijn. Er liggen ook bulten 2e hands kleding en schoenen. Zou het zo zijn dat de kleding die toeristen meenemen voor arme mensen, niet gedragen wordt, maar verpatst wordt op de markt? Via bergwegen met een vaartje van 25 km per uur opgeklommen tot ca. 2100 meter hoogte. De trucks neergezet bij een kratermeer, met op de walkanten lavasteen. Heerlijk in de zon gezeten terwijl de sneeuw hier nog op de berghellingen ligt.
Richting Azrou gereden en de trucks in het cederwoud gezet. Op de eerste de beste plaats waar we een boterham eten, zien we berberaapjes in de bomen zitten. Leuk hoor. Mooie route door het bos. Op sommige plaatsen in het bos ligt nog sneeuw waar we doorheen moeten rijden.
Enorm hoge en dikke cederbomen. Een oude vrouw, slechts gekleed in een gescheurde jurk en een lap stof over haar schouders en zonder sokken aan de voeten, hebben we eten, geld en een trui gegeven. Het zal je moeder maar zijn. Als dank krijgen we allemaal een kus op onze hand. Overnacht in een dal en kampvuur gemaakt met hout dat hier voor het oprapen ligt. De temperatuur ligt ’s nachts rond het vriespunt.

We rijden verder door het cederwoud en zien onderweg nog veel meer berberaapjes. Dan naar de dikste cederboom van Marokko. Dit was notabene een dode boom waar mensen ook nog graffiti op hadden gespoten. Wat een vreselijke afknapper zeg. Je kon hier ook pinda’s kopen om de apen te voeren. De apen kwamen vlak bij de auto en waren zelfs niet bang voor Tosh. Omdat we alle 4 genoeg hebben van de kou en de harde wind van de afgelopen dagen, rijden we door naar Fes. Vanaf Azrou gaat de weg alleen maar bergafwaarts, waardoor Mike nooit gas hoeft te geven en alleen af en toe de motorrem moet gebruiken. Bij de Marjane in Fes halen we bier en lekkers en gaan dan naar camping Le Diamant Vert. Zoals op veel campings in Marokko is het sanitair een oude verwaarloosde vieze bende. Maakt ons niets uit, omdat wij onze eigen douche en wc bij ons hebben in de camper. We gebruiken de camping om stroom te laden, water te tanken en de campers eens goed schoon te maken.

Fes
 
Yvon en ik bezoeken de volgende dag de oude medina van Fes. Prachtig oud stadscentrum met een doolhof aan steegjes/straatjes. De leerlooierij en ververij van Fes gezien. De looierij en ververij liggen tussen de huizen en je kan ze alleen maar bezichtigen vanaf een dakterras. De schapenvachten worden ingesmeerd met een mengsel van duivenpoep en urine, waardoor de wol makkelijk loslaat. Daarna wordt de huid een week in een soort zuur/urinebad gelegd zodat deze mooi soepel wordt. Hierna worden de huiden gewassen in een mega wasmachine. Tenslotte worden de huiden geverfd in verfbaden met natuurlijke kleurstoffen. Geel is saffraan, oranje is henna, geelbruin is cederhout, blauw is indigo, groen is munt en rood is van een of andere bloem. Het stonk er vreselijk. We hebben ook nog een borduuratelier en een weverij bezocht. Ze borduren hier met een bepaalde steek, zodat de bovenkant en onderkant van het geborduurde er gelijk uitzien. Veel mooie schalen, houtsnijwerk, leren tassen, kleden en tapijten gezien.  
Mike en Marcel hebben lekker omgeprutst met de vrachtwagens. Fransen werden boos omdat Mike de DAF stationair liet draaien en zij last hadden van de blauwe dieselwalmen.

Naar Chefchaouen gereden. Erg bochtige weg vol gaten en bulten door de bergen. Mooie route door het Rif gebergte. De omgeving is heel groen en vruchtbaar. Veel landbouw en fruitbomen. Onderweg kopen we 10 liter olijfolie bij een olijfoliefabriek. Smaakt heel bijzonder, een beetje gronderig. We zien geen weedplanten, maar in het bos van de camping van Chefchaouen worden we door mannetjes aangesproken met de vraag of we hash willen kopen. Om bij de camping te komen moet je dwars door Chefchaouen rijden. Heel steile straatjes omhoog en bochten die niet in 1 keer te nemen zijn. Chefchaouen is een leuk, erg toeristisch, niet Marokkaans aandoend, dorp gebouwd tegen een berghelling en ligt op 1200 meter hoogte. Veel huizen zijn wit geverfd met lilablauwe deuren en kozijnen.

Chefchaouen
 

Naar camping Alboustane in Martil gereden. Onderweg kopen we een tajine en Marokkaanse schalen.
Bij de grensovergang in Ceuta zet een Marokkaan zijn auto tegen onze truck aan en omdat hij schade heeft, wil hij dat we een schadeformulier invullen. Wij zijn ons van geen aanrijding bewust en weigeren dat. De politie wordt er bij gehaald en die neemt onze paspoorten in waardoor we gedwongen zijn het autoschadeformulier wel in te vullen. Op 22 maart verlaten we Marokko en beginnen aan de terugreis naar Nederland.

zaterdag 27 april 2013

Marokko en Mauretanie 2011


Reis Marokko en Mauretanie 4 januari 2011 t/m 20 maart 2011

 
We vertrekken op dinsdag 4 januari om 7.00 uur. Op een parkeerplaats in de buurt van Lille ziet Mike wat olie onder de DAF liggen. Hij vertrouwt het niet om met deze lekkage door te rijden, dus naar een DAF garage gereden. De garage raadt ons af hiermee door te rijden naar Afrika. Er moet een oliekeerring van de aandrijfas worden vervangen en het onderdeel kunnen ze bij deze garage niet bestellen. We besluiten weer terug te rijden naar Nederland en bij Pier (TwigaTravelcars) de oliekeerring te vervangen.
Pier en Mike hebben een nieuwe keerring geplaatst en ’s middags om 2 uur zijn we alweer op weg naar Frankrijk.

De komende dagen maken we veel “rij-uren” om zo snel mogelijk het koude Europa uit te komen. We overnachten in de buurt van Parijs, Bordeaux, Burgos en Sevilla. Onderweg hebben we net als de vorige reis, veel bekijks met onze truck.

Op 9 januari gaan we met de boot over naar Marokko. We kiezen opnieuw voor Algeciras/Ceuta omdat ons de boottocht Tanger/Algeciras in april 2010 niet goed is bevallen. De grensovergang bij Tanger is druk en chaotisch en de overtocht met de boot duurt aanzienlijk langer.
Als we de boot naar Ceuta op willen rijden, blijken we niet de juiste tickets te hebben gekregen. Het zijn tickets voor een normale auto, terwijl wij een truck hebben. Dit had ik toch duidelijk gezegd tegen de kaartjesverkoper. Snel moet ik weer terug om goede tickets te halen en dit betekent ook bijbetalen. Enkele reis kost dan ca. 200 euro. Op het moment dat ik met de goede tickets terugkom bij de DAF hebben we nog 2 minuten om op de boot te komen.
Als we op het passagiersdek gaan zitten, wordt ons verteld dat Tosh daar niet mag komen. Die moet in een kooi/bench op het voertuigendek worden opgesloten. We zijn toen maar met z’n drieën in de truck gaan zitten.

Bij de grens van Marokko gaat alles vrij snel. Eerst naar een hokje om de paspoorten af te laten stempelen en de papieren op te halen voor invoer van de truck en de quad. Invoerpapieren invullen, DAF laten controleren door douane en bij hun een stempel halen voor op de invoerpapieren.

Via Tetouan door de bergen naar Larache gereden. De camping in Larache is niet meer gratis. Geen electriciteit, vieze wc’s, koude douche en slechts 1 buitenkraan waar water uit komt. Deze kraan is gemonteerd naast de plek waar je de camperwc’s moet legen. Lekker onhygiënisch!!. Tosh kan wel weer mooi rennen in het kurkbos. Vergeleken met een jaar geleden is de staat van onderhoud van de camping erg verslechterd, terwijl je er nu wel voor moet betalen. Van Larache naar Kinitra gereden en hier op de camping gestaan.

In Rabat halen we een visum voor Mauritanië. De coördinaten van de Mauretaanse ambassade in Rabat zijn: N 33 58.84, E 06 49.84. Een paar jaar geleden kon het visum nog bij de Mauretaanse grens gekocht worden. Op internet lazen wij dat het visum tussen 9 en 11 uur ’s ochtends aangevraagd moet worden. We komen midden in de ochtendspits van Rabat terecht en rijden tig rondjes en arriveren pas om 11.10 uur bij de ambassade van Mauritanië. Hier staat een grote groep mensen op de stoep en zo te zien kan het visum nog steeds aangevraagd worden. Snel de truck geparkeerd en in de rij gaan staan. Van een andere reiziger krijgen we een papier wat we in een winkeltje moeten gaan kopiëren. Dit papier heb je nodig voor de visumaanvraag.  Zo nu en dan worden er door het ambassadepersoneel kleine papiertjes met nummers uitgedeeld of in de menigte gegooid. Blijkbaar kom je alleen met zo’n papiertje in aanmerking voor aanvraag van het visum. Op een gegeven moment worden er geen nummertjes meer uitgedeeld en dat betekent dat iedereen die geen nummertje heeft, de volgende dag maar weer terug moet komen. Helaas lukt het ons niet een papiertje met nummer te bemachtigen.
Gelukkig krijgen wij van een vriendelijke Fransman die wij in Larache ontmoet hebben een nummertje en kunnen ook wij vandaag het visum aanvragen. De Fransman vertelt ons een dergelijke chaos bij een ambassade nog nooit meegemaakt te hebben. We wachten 3 uren tot onze visumaanvraag in behandeling wordt genomen. De volgende dag om 2 uur ’s middags kunnen we het visum ophalen.
We hebben de truck in een zijstraat bij de ambassade laten staan en zijn daar blijven slapen. Veel reizigers doen hetzelfde. Tosh vindt Rabat niet leuk en wil alleen maar in het midden van de straat lopen en niet langs het gras om daar een plasje te doen.

De volgende dag krijgen we om 14.10 uur onze visa en kunnen we Rabat uitrijden. Ook nu weer 1,5 uur rondjes rijden voor we de stad uit zijn. Veel doodlopende weggetjes ingereden. ’s Avonds tussen Casablanca en El Jadida op parkeerplaats geslapen. Diesel getankt voor 7,23 dirham per liter (= 65 eurocent). Kost in Nederland bijna het dubbele. Met onze 2 dieseltanks met een totaalinhoud van 700 liter scheelt een lage dieselprijs natuurlijk enorm.

Een stukje onder Essaouira parkeren we de truck in een “boomgaard” met arganbomen. In deze bomen zitten vruchten die een beetje op olijven lijken. Van de pitten maken ze arganolie die gebruikt wordt voor consumptie of voor cosmetische doeleinden. Er loopt een dromedaris rond en veel herders met schapen, koeien en mensen op ezeltjes.

We rijden van Essaouira naar Agadir. Mooie route, heel afwisselend. Arganbomen, heuvels, bergen, kust etc. Onderweg staan veel arganolie-verkopers met hun literflessen arganolie langs de kant van de weg om te proberen de arganolie aan toeristen te slijten. Koning Mohammed VI van Marokko komt op bezoek in Agadir en er wapperen veel Marokkaanse vlaggen en overal zie je afbeeldingen van de koning. Ook staan er veel militairen langs de route waar de koning langsrijdt. Nadeel van deze festiviteiten is, dat een deel van de door ons gewenste route afgezet is en dat we door de politie steeds de verkeerde kant op worden gestuurd.

Doorgereden naar Oued Massa, een natuurreservaat. Camping aan de kust. Hier ontmoetten we Horst uit Duitsland die met zijn truck naast ons stond bij Willys Treffen in Mendig/Duitsland.
Mike ontdekt op de camping dat er schroeven los zitten onder de truck en die draait hij weer stevig vast. Tosh vindt de camping niet leuk omdat de meeste Franse honden bang zijn, niet los mogen lopen van hun baasjes en ook niet met hem mogen spelen.

Naar Tan Tan Plage.  Bij het binnenrijden van Tan Tan is er een politiecontrole. De politie moet onze paspoorten zien en doet moeilijk over cijfertjes die vorig jaar door de douane in onze paspoorten zijn geschreven. Ze kunnen de cijfers niet lezen en vragen ons wat er precies staat??
Bij het uitrijden van Tan Tan worden we aangehouden door andere politiebeambten omdat wij ergens niet gestopt zouden zijn. De boete is 700 dirham (ca. 70 euro).  Mike en ik zeggen dat we wel gestopt zijn en dat er bovendien helemaal geen stopbord is. We vertellen de politie dat we niet van plan zijn de boete te gaan betalen. Omdat ik in hun optiek een te grote mond heb, wordt ik gesommeerd in de truck te gaan zitten. Dat weiger ik te doen en ook Mike vertelt hun dat ik echt niet in ga stappen. Op dat moment zien we weer 2 auto’s die niet op de bewuste plek stoppen en we zeggen tegen de politie dat ze die dan ook maar moeten gaan aanhouden. O ja, dat was ook zo, daar waren ze mee bezig en dan zijn wij ineens niet meer belangrijk en kunnen we gaan zonder boete te betalen.

Tan Tan

We rijden tot voorbij Tan Tan Plage en zetten de truck op een mooi plekje vlak bij zee. We hebben uitzicht op de golven. Wildkamperen is stukken leuker dan de camping. De camping is wel nuttig als we drinkwater moeten bijvullen of de accu’s moeten opladen d.m.v. walstroom.
We staan hier heerlijk en Tosh vermaakt zich prima. We wandelen en zoeken schelpen, maar er is niet veel bijzonders te vinden. We zien hagedissen en veel holletjes van een soort marmotten/woestijnratten. Het plekje is ver van de bewoonde wereld en er lopen alleen wat vissers en schapen/geitenhoeders rond. Er staan een paar campers in de buurt.  

Naar Foum el Oued vlak onder Laayoune gereden. We bevinden ons nu in de West-Sahara die tussen Tarfaya en Laayoune begint. Onderweg tanken we belastingvrij voor 5,23 dirham per liter (nog geen 50 eurocent). Mike vergeet de deur dicht te doen en nu is Tosh er uit gesprongen. Tosh heeft zich bezeerd en loopt de hele dag met zijn staart tussen de benen en wil niet meer rennen. Soms piept hij van de pijn. We willen op een stuk zand bij de kust overnachten, maar om 9 uur s’avonds worden we door een militair weggestuurd. Het stuk zand zou militair terrein zijn. We moeten volgens hem onder een straatlantaarn op een parkeerplaats in het dorp gaan staan.

We rijden richting Dakhla. DAF van de weg af gezet in de West-Sahara. Hier zijn stekelplantjes die in je schoenzool blijven steken en ook zijn er een soort grote motvlinders met zuigangel. Op het moment dat we zonnebrandcrème opdoen, komen ze op ons af omdat we naar bloemetjes ruiken. Ze doen gelukkig niks, brommen wel in je oor met hun vleugels, en willen met hun zuigspriet nectar uit je zuigen. Het stuk West-Sahara dat we vandaag hebben gezien, vinden we vrij saai. Leeg, vlak, zand met stekelbosjes en soms zandduinen. Af en toe zien we aan de rechterkant van de weg de Atlantische Oceaan met gevaarlijke kliffen. ’s Avonds overnachten we tussen de zandduinen.

Verder richting Dakhla gereden. Onderweg vinden we fossielen van coquilles Saint Jacques (grote schelpen). Met Tosh gaat het weer beter. Hij heeft geen last meer van zijn heup/poot. Omdat er water moeten worden bijgevuld voordat we naar Mauritanië afreizen, gaan we een paar dagen op de camping in Dakhla staan. De accu’s opladen lukt niet, omdat het voltage op de camping op de een of andere manier te laag is.
Er is een mooi strandje bij de camping waar Tosh heerlijk kan rennen en pootje baden.
Een Duitser op de camping vertelt ons dat hij 20 kilometer boven Laayoune overvallen is. Hij en zijn vrouw werden met een wapen bedreigd door een man op een kameel. Ze moesten geld en mobieltjes afgeven.

Dakhla
 
 

Dakhla ligt op een 40 km. lang schiereiland.  Aan een kant van het schiereiland heb je de ruige Atlantische Oceaan waar vaak een harde wind staat. Aan de andere kant van het schiereiland bevindt zich een rustige lagune waar veel overwinterende vogels (flamingo’s) komen. Dakhla is de laatste grote plaats in Marokko waar je vers vlees en groenten etc. kan inslaan voordat je verder Afrika intrekt.

Op 21 januari belt Lisa ons met het mooie bericht dat zij zwanger is!!!!!!!! van haar eerste kindje. Spannend hoor. Mike en ik worden opa en oma.

De Mauretaanse grens is onze volgende bestemming. De West Sahara onder Dakhla is veel mooier dan het stuk woestijn dat we de afgelopen dagen hebben gezien. Onderweg pauzeren we even bij het strand. Er komen meteen militairen bij ons informeren wat we van plan zijn te gaan doen op het strand. We staan nu ongeveer 80 kilometer van de grens af in een woestijn met rode vetplantjes. Het voltage van onze accu’s is vandaag vrij laag en daarom willen wij ze nu laden met ons aggregaat. Dat gaat helaas niet zo lekker. Allerlei controlelampjes van het bedienings/controlepaneel boven de deur houden op met branden, dus hebben we Hein (Twiga Travelcars) telefonisch om hulp gevraagd. Hij zal een en ander opzoeken in zijn boeken en belt ons dan weer terug. Mike en ik zitten nu te bedenken wat we gaan doen als we geen stroom meer hebben. Nou dan gaan we met kaarsjes zitten en drinken alleen nog maar lauw water uit flesjes. Back to basic, zullen we maar zeggen. We weten ook niet of de walstroom het nog wel doet. Dat gaan we morgen in Mauritanië testen. Ik heb alvast omkoopkadootjes klaargelegd voor de grensovergang. ’s Avonds aggregaat weer getest en nu laadt hij volgens ons wel goed.

 West Sahara
 
 
 
 
Op zondagochtend 23 januari om 10 uur zijn we bij de Marokkaans/Mauretaanse grens in de buurt van Guerguerat. Er staat al een lange rij auto’s te wachten. Roze briefjes gehaald bij tafel, ingevuld en hiermee en met de paspoorten naar een loket om de paspoorten te laten stempelen. Lang wachten. Dan met autopapieren naar de douane om de truck weer uit Marokko te voeren. Lang wachten. Dan nog steeds en meer lang wachten. Eindelijk mag de truck onder de slagbomen door. Dan weer naar een loket om autopapieren in orde te maken. Duurt bij de Marokkaanse grens totaal zo’n 5 uur. Mensen van de rally Budapest-Bamako mogen voorgaan en daarom schiet het niet op. Mochten we hier nog een keer komen dan zeggen wij dat we ook van een of andere rally zijn. Dan over een verschrikkelijk stukje offroad weg vol met kuilen, rotspartijen etc. naar de Mauretaanse grens. Wij begrijpen niet waarom dit niet een gewone weg is. Veel vrachtwagens hebben grote moeite met dit stukje weg en er gaan veel banden en andere dingen stuk van auto’s. Lang wachten. Door de slagboom heen en dan paspoorten laten afstempelen. Dan moet de Mauretaanse douane in de truck kijken. Er moeten kastjes open om te zien of we ook alcohol het land binnensmokkelen. De controle is oppervlakkig en stelt weinig voor. Dan met de autopapieren naar een loket om een invoerbewijs te krijgen waarmee je in Mauritanië mag rijden met de truck. Dit kost zogenaamd 10 euro en we hebben het maar betaald. Maar volgens ons is dit niet officieel en je krijgt ook geen betalingsbewijs. Bij een Mauretaanse man euro’s omgewisseld voor ouguiya’s (ums), 350 ums voor 1 euro. Dan weer naar een loket met de paspoorten en de autopapieren.
Al met al duurt het bij de Mauretaanse grens 3,5 uur. Twee grenzen overgaan kost 10 euro en 8,5 uur tijdverspilling.  Geen enkele beambte heeft verder om geld of cadeautjes gevraagd. Gelukkig gebeurt het niet vaak dat we zo gaar zijn als vandaag.  

Doorgereden tot Bou Lanouar. Dit dorpje ligt vlakbij de spoorlijn waar de langste trein (gevuld met ijzererts) ter wereld overheen rijdt. In het dorpje is een auberge waar we kunnen overnachten en waar schoon drinkwater met een tuinslang getankt kan worden en de accu’s kunnen worden opgeladen. Het sanitair en de keuken waar we gebruik van mogen maken, zijn in geen jaren schoongemaakt. De Mauretaanse kinderen die nieuwsgierig over de muur van het terrein van de auberge klimmen, worden door Mike en Tosh getrakteerd op een showtje. Tosh doet allerlei kunstjes en voor de kinderen is het alsof een wild dier wordt gedresseerd. Tot slot willen ze een cadeautje hebben en we delen tandenborstels en tandpasta uit die we van Pier mee hebben gekregen.
Getest of de accu’s via de walstroom opgeladen kunnen worden en gelukkig werkt dat naar behoren.
Tosh speelt met Mauretaanse honden en de eigenaar van de auberge waarschuwt ons dat dat veel te gevaarlijk is, omdat het wilde honden zijn. Tosh en de wilde honden hebben echter de grootste lol. Mike ontdekt dat een spatlap van het achterwiel van de truck er los bijhangt en repareert dit provisorisch met touw, secondenlijm en ducttape. Via de eigenaar van de auberge sluiten we een autoverzekering voor 10 dagen af. Volgens mij zijn we afgezet, want de verzekering kostte 12.000 um (34 euro).

We rijden richting Nouakchott. Prachtig landschap, steppeachtig. Zand met graspolletjes en her en der een acaciaboom. Af en toe grote zandduinen, die gelukkig nog niet op de weg zijn gewaaid. Op een paar grote gaten na ook een heel goede weg in Mauretanie. Beter dan in Marokko. Veel politiecontroles onderweg. De mensen wonen in heel kleine houten/stenen hokjes, die kleiner zijn dan de tuinhuisjes van de gemiddelde Nederlander. Als er meerdere huisjes bijelkaar staan, kan je spreken van een dorpje. In elk dorpje worden ook wel basis etenswaren verkocht, maar het is moeilijk voor ons aan de buitenkant van een huisje te ontdekken dat er een winkeltje inzit.
Ongeveer 70 km. voor Nouakchott gaan we van de weg af en rijden richting een vissersdorp aan zee. Een flink stuk van het vissersdorp af overnachten we bij een prachtig wit zandstrand, dat we voor ons alleen hebben. We besluiten hier morgen op mijn 50e verjaardag te blijven en lekker te luieren op het strand en schelpen te gaan zoeken.

De volgende dag is het koud en regent het en daarom rijden we door naar Nouakchott.
Nouakchott is een grote stad vol met hokjes en hutjes en loslopende geiten, heel primitief. Er zijn ook wel moderne gebouwen, zoals hotels, ambassades en banken etc. Door de regen is het in de stad een grote modderbende en de truck is nu zwart van de modder. Kopieën gemaakt van onze fiches. Voor degenen die niet weten wat een fiche is: een A4-tje met de gegevens van ons (zoals geboortedata etc.) en de gegevens van de truck en de quad. Bij politiecontroles wordt meestal om een fiche gevraagd. Bij de kopieerwinkel proberen ze ons een poot uit te draaien, door de dubbele prijs voor een kopietje te vragen. Daar hebben ze in Mauritanië wel een handje van.



Onder Nouakchott zoeken we een plek om te overnachten. Het landschap onder Nouakchott is mooier dan dat in het noorden van Mauritanië. Er zijn meer zandduinen en her en der staan acaciabomen op zandvlaktes die soms rood, zalmroze, bruin of beige zijn. Mike rijdt van de weg af een stuk zand in en dan komt de truck vast te zitten met al zijn 4 wielen. Mike pakt de zandscheppen en maakt de rijplaten los. Op het moment dat Mike begint te scheppen komt er hulp van een Mauretaanse vrachtwagenchauffeur en een dorpsbewoner. Die helpen mee met scheppen en al snel zijn we weer los. Ze hoeven helemaal niets te hebben voor hun hulp, toch geef ik ze wat geld en een tandenborstel. Even verderop parkeren we de DAF om te overnachten. Zowel de dorpsbewoner als de vrachtwagenchauffeur komen ’s avonds nog even langs om te vragen of alles goed met ons gaat. De dorpsbewoner neemt zijn vrouw mee, omdat zij ook graag een tandenborstel wil hebben. In de buurt van onze parkeerplek is een dorp en de vrouwen en kinderen (mannen zien we niet) zijn heel bang voor ons.  Eerst vluchten ze weg voor Mike als hij Tosh uitlaat en als ik naar het dorp loop met snoepjes voor de kinderen, vluchten alle vrouwen en kinderen achter de huisjes. Na een tijdje komen ze voorzichtig te voorschijn maar de kinderen durven geen snoepje van mij aan te nemen. Ook de moeders kijken heel angstig op het moment dat ik ze wat snoepjes in de handen druk. Een half uur later staat ineens het halve dorp om ons heen en we geven ze allemaal een tandenborstel. Weer een half uur later staat er een nieuwe groep om ons heen. Die hadden natuurlijk van de anderen gehoord dat wij tandenborstels hebben. De tandenborstels beginnen aardig op te raken. Mike maakt nog even een dansje en alle vrouwen en kinderen liggen in een deuk en staan te joelen. Ook al heeft het hele dorp een tandenborstel gekregen, het is nog niet genoeg, ze willen ook geld van ons hebben. Maar daar doen we niet aan mee.


 
We rijden richting Rosso. Hier is een grensovergang naar Senegal, maar we willen niet in Rosso over de grens gaan omdat dit volgens veel reizigers de meest corrupte grensovergang van Afrika is. In Rosso nemen we een modderpad naar rechts dat dwars door natuurpark Diawling gaat en gaan dan bij Diama de grens over.
Het pad is slecht en we rijden zo’n 15 km per uur over hobbels, kuilen, en wasbord. De route die helemaal langs de Senegal rivier gaat, is wel heel mooi. Onderweg zien we patas-apen, wrattenzwijnen, varanen en allerlei soorten vogels, zoals flamingo’s en pelikanen.
Over 100 km doen we ca. 6 uren. We overnachten een stukje buiten het natuurpark in het gras. We geven een familie uit een nabijgelegen dorp wat kleding. Een vrouw krijgt een topje van mij, maar we zien even later dat haar man dat van haar afpakt. Waarschijnlijk is het te ‘bloot”en mag ze het daarom niet dragen van haar man. Ook de bewoners van dit dorp krijgen een tandenborstel van ons. 1 Vrouw is zwaar beledigd dat we haar een tandenborstel geven, omdat ze maar 2 tanden in haar mond heeft en liever geld had willen hebben van de toubabs (blanken).

Als we aankomen bij de Mauretaanse grens bij de Diama dam, moeten we 10 euro betalen aan de Mauretaanse politie en 10 euro aan Mauretaanse douane. Zij zetten stempels in onze paspoorten en binnen 10 minuten kunnen we doorrijden.  Nog 500 um betalen voor de gemeenschap en dan de brug over. Hier moeten we 6000 um voor betalen, dat is 20 euro. Is wel veel geld voor een brug van 300 meter. Dan komen de Senegalese politie en douane. De politie wil 20 euro hebben voor het stempelen van 2 paspoorten. Vervolgens wil de douane ons niet door laten omdat we geen carnet de passage hebben voor de DAF. Dit document blijkt sinds juni 2010 verplicht te zijn voor het binnenreizen van Senegal met een auto die ouder is dan 5 jaar of een vrachtwagen ouder dan 10 jaar. We hadden dit in Nederland nog opgezocht op de webpagina van de ADAC en hier werden geen bijzonderheden voor Senegal genoemd. Nou daar staan we dan. De enige mogelijkheid die de douanebeambte ons biedt, is dat ik met een taxi naar Saint Louis rijd om daar bij een kolonel van de douane “iets” te regelen.  De kolonel is bereid ons een laissez passer voor 48 uur te geven, maar dan moeten we eerst met de truck bij hem in Saint Louis langsgaan. Wat er voor “kosten” aan de laisser passer zitten, krijgen we niet te horen. Een laisser passer voor zo’n korte tijd betekent dat we binnen 2 dagen Senegal weer uit moeten zijn en daar hebben we geen zin. We besluiten terug te keren naar Mauritanië. De Senegalese politie wil weer geld hebben om het eerder gezette stempel door te krassen. Dan worden we echt heel woest en volgens ons zijn we nog nooit zo snel een grens overgegaan. Mike zegt tegen de brugwachter dat hij snel de slagboom van de brug moet openen omdat hij er anders dwars doorheen gaat rijden en dat we bovendien niet gaan betalen. Blijkbaar zien ze niet vaak boze toeristen, want ze worden zo mak als een lammetje. Ook bij de Mauretaanse grens weten ze niet hoe snel ze de stempels in onze paspoorten moeten zetten en we hoeven nergens meer een cent te betalen. Aan het einde van de middag staan we weer in het natuurpark in Mauritanië en zijn we op zoek gegaan naar pythons, die hier volgens de parkwachters in de bosjes bij de waterpoelen zitten. Tosh heeft jacht gemaakt op wrattenzwijnen.

Keur Masene
 

Het natuurpark een stuk doorgereden en via een korte off-road route (Keur Masene) komen we weer op de weg naar Nouakchott. Het pad door Keur Masene bestaat uit heuvels, zandwegen en wasbord, maar we snijden op deze manier een heel stuk af. Onderweg rijden we door een dorp waar ze zo lijkt het nog nooit buitenlanders in een expeditiewagen hebben gezien. Een hele groep mensen staat naar binnen te kijken als ik wat boodschappen opberg in de koelkast en keukenkastjes. Ze vinden het zo bijzonder een huis op wielen met een bed en een tafel etc. Tussen Rosso en Nouakchott zetten we de truck aan de kant om te overnachten. Het is hier bijna 33 graden. Een man uit een nabijgelegen dorp komt vriendelijk vragen of we misschien ook ziek zijn. Hij is dokter en als er iets aan de hand is, kan hij ons wel helpen.

Vlak boven Nouakchott rijden we via een zandweggetje naar camping Les Sultans die aan zee gelegen is. Camping is een te groot woord, het is een parkeerplaats bij een strandrestaurant. Het voltage van onze accu’s is bijna te laag en helaas is er op de camping geen stroom en tot overmaat van ramp wil ons aggregaat ook geen stroom meer laden naar de accu’s. Het zandstrand is mooi wit en er zijn vrijwel geen toeristen. De stranden in Mauritanië zijn veel schoner dan die van Marokko. ‘s Nachts slapen we slecht omdat de jakhalzen die hier in de duinen rondlopen de hele nacht huilen en de honden van de camping daarop reageren en de hele nacht blijven blaffen.

Weer verder naar het noorden gereden. Het regent en het is slechts 19 graden. In Bou Lanouar vertelt de eigenaar van de auberge vol trots dat hij de wc, douche en keuken heeft schoongemaakt. Helaas voor hem zien we geen verschil met toen we hier 10 dagen geleden stonden.

De volgende dag stormt het hard en het zand vliegt je om de oren en in de neus. We laden net de accu’s op via de walstroom als er een stroomstoring in het dorp plaatsvindt die de rest van de dag duurt. In Mauritanië gebeurt het wel vaker dat er na een dag met veel regen, de volgende dag een langdurige stroomstoring is. De eigenaar van de auberge biedt aan boodschappen voor ons te doen. Hij legt uit dat als wij zelf boodschappen zouden doen in het dorp wij 2 of 3 keer zoveel hiervoor zouden moeten betalen. Zo werkt dat hier in Mauritanië bij blanken/toeristen.

Op woensdag 2 februari gaan we de grens van Mauritanië met Marokko weer over. De Mauretaanse grensformaliteiten zijn binnen 15 minuten afgehandeld. De Marokkaanse grens duurt ca. 2,5 uur. Je moet van het ene loketje naar het andere om steeds weer een stempeltje of krabbeltje van een of andere beambte te halen. De scanner is vandaag kapot dus hoeft de truck hier niet doorheen. In plaats daarvan wordt onze vrachtwagen vanbinnen gecontroleerd door de douane. Controle betekent dat sommige kastjes open moeten. Op de heenweg kostte het ons nog 8,5 uur om beide grenzen over te steken.

Als we richting Dakhla rijden, stormt het zo hard dat we niet harder kunnen rijden dan 65 tot 75 km. per uur. We overnachten op een mooie plek vlakbij zee bij de St. Cyprienbaai in de West Sahara. Buiten zitten is helaas niet mogelijk omdat we anders gezandstraald worden in de storm. Het zand waait ook allemaal ons “huis” binnen.
Mike heeft met de quad de stranden en baaien (Gorey Bay) onderzocht. Hij heeft een plek ontdekt waar veel kleine schelpen liggen. We zijn met zijn 2en op de quad gaan zitten om erheen te gaan en Tosh is het hele eind achter ons aangerend. Van de mannen van de Marine Royale, die een stuk bij onze Daf vandaan in hun tentje bivakkeren om de kust te bewaken, krijgen we een groot stuk van de vis die ze vandaag hebben gevangen.

Op 5 februari is Mike 51 jaar geworden. We rijden naar Sintra Bay. Hier moeten schildpadden en monniksrobben zitten. De truck vlakbij zee gezet en je hoort de golven hard op de rotsen slaan. Het is hier wild en afgelegen. Langs de kust liggen wrakken van schepen die hier zijn vergaan. Mike heeft met de quad de omgevinging verkend. We staan vlakbij een militaire uitkijkpost. Een soldaat van de Marine Royale wil graag sigaretten en chocola (want hij is zo mager) van ons hebben. In ruil hiervoor krijgen wij van hun eigengebakken brood. Bij eb komen er allemaal mosselbanken bloot te liggen in zee, die wel lijken te bloeien. Groene blaadjes met witte bloemetjes die uit een mossel komen. We weten alleen niet of we de mossels wel zo kunnen eten.

Richting Dakhla gereden. De West Sahara onder Dakhla is erg mooi omdat je bijna constant aan een kant van de weg kliffen en de Atlantische Oceaan ziet. Onderweg bij een klif naar beneden gereden, naar een baai die Porto Rico heet. De baai staat helaas vol met Franse hymers en daarom zijn we hier niet gebleven. Doorgereden naar Dakhla en de truck bovenop de kliffen gezet. Via een klein voetpaadje kan je bij het strand komen.
Omdat de accu’s bijna leeg zijn, gaan we na een paar dagen bivakkeren op de kliffen, naar de camping in Dakhla om de accu’s op te laden. Aangezien er op de camping alleen tussen 19.00  en 24.00 uur stroom is, worden onze accu’s niet goed opgeladen.

We rijden verder richting Boujdour. Op de camping laden wij onze accu’s. De camping staat vol met Fransen, die de hele dag hun camper poetsen. De Franse vrouwen doen niets anders dan wasjes en huishoudelijke dingen.
Wat opvalt in de West Sahara is dat je om de paar honderd meter een kapotte autoband ziet liggen langs de weg. De wegkanten zijn zo scherp dat veel (vracht)auto’s hun banden kapot rijden. Vervolgens worden die banden nooit weer opgeruimd.

 Khnifiss Naila

Naar een natuurreservaat met een lagune, Khnifiss-Naila, gereden. Daarna naar Tan Tan Plage.
Op de terugweg uit de West Sahara zijn er weinig politiecontroles en als er een controle is, kunnen we gewoon doorrijden zonder steeds fiches te laten zien. De truck bij de zee gezet om wild te camperen. Er loopt een moederhond rond met 6 pups. De moeder is zo mager, dat we haar eerst maar brokjes hebben gegeven. Sneu toch zo mager en wel 6 pups moeten voeden. Ze beschermt haar pups heel goed. Ze had eerst niet in de gaten dat Tosh aan een puppie aan het snuffelen was, maar toen ze dat ontdekte ging ze helemaal door het lint. De rest van de dag houdt ze de omgeving in de gaten en kijkt of Tosh niet in de buurt komt.

Op weg naar Guelmim is voor de 2e keer onze spiegel stukgereden. Dit keer door een buschauffeur die in de bocht een ruk aan zijn stuur gaf waardoor zijn achterkant wegschoot tegen onze spiegel aan de bestuurderskant. Gelukkig is alleen het spiegelglas stuk, maar we schrokken ons een hoedje. De glassplinters lagen in Tosh zijn mand en in Mike zijn haar. Tosh is door het spiegelincident bang geworden voor ons tegemoetkomende vrachtwagens en bussen. Het zal wel even duren voor hij weer over deze angst heen is.

We overnachten bij een prachtige oase in Tarhijit. Als we ’s avonds naar bed gaan wordt er op de deur geklopt door een Marokkaan die ons meedeelt dat wij op zijn territorium staan en daarvoor moeten betalen. We “betalen” hem met 2 sigaretten en een rol vieze chocoladekoekjes en daar neemt hij genoegen mee.

Opnieuw in Amtoudi. Wandeling van 2 uren gemaakt langs en door de oase. De omgeving van Amtoudi is prachtig met indrukwekkende rotswanden,
Bij een cooperatie van Marokkaanse vrouwen kopen we een rieten mandje. Niet omdat we nou een rieten mandje nodig hebben, maar om de vrouwen te steunen. De dames zitten gezellig bij elkaar kleden te weven en mandjes te vlechten en die verkopen ze dan. Door te werken in een cooperatie worden de vrouwen zelfstandiger en geemancipeerder.

 Amtoudi

We rijden richting Tata en onderweg komen we Joop en Adrie tegen die ook een DAF (groter model) hebben. We wisselen even kort reiservaringen uit. Dit is de 2e  keer in 6 weken dat we Nederlanders tegenkomen. Tussen Tissint en Foum Zguid wildgekampeerd.

Naar de camping van Foum Zguid gereden omdat de accu’s weer opgeladen moeten worden.
We twijfelen nog of we de piste door Lac Iriki gaan nemen die vlakbij de camping begint, want deze is erg stenig en zanderig. Zo niet, dan nemen we een betere piste naar Zagora. Dat is dan wel de piste, waar onze dochter Lisa ons in 2010 belde met het vreselijke bericht over Bart zijn dood.

Van Foum Zguid naar Zagora gereden via de piste die we vorig jaar zouden rijden. Toen hebben we m maar een stukje gereden……............

Ik heb mijn mobiel aangezet om te zien of ik dit keer wel telefoonontvangst heb op deze piste. En nee, geen ontvangst. Het is en blijft dus wonderbaarlijk dat Lisa ons vorig jaar wel kon bellen op de piste. Onderweg is door al het gehobbel en geschud de pot sambal omgevallen en opengegaan in de koelkast. De binnenkant van een koelkast ziet er dan bijzonder uit.
We komen in de woestijn veel arme mensen tegen. Hun sokken hebben geen hele voorkant en achterkant meer en hun schoenen zijn kapot. De kinderen lopen op blote voeten over de stenige woestijn en ze hebben vieze gezichtjes en kleren. Als we hier weer een keer komen nemen we schoenen (ook al zijn ze afgetrapt) en sokken mee.
We geven veel mensen een glas water te drinken, omdat ze erge dorst hebben. Ook geven we veel kleding weg. De vrouwen hebben met henna getatoueerde handen en ook zijn er mensen die een zigzag lijntje met henna getatoueerd hebben op hun voortanden.
De piste is nogal stenig en wordt op een gegeven moment zo smal dat alleen onze DAF er op past en geen tegenliggers. Gelukkig komen we op de 100 km. die we vandaag afleggen geen verkeer tegen.
Ongeveer 30 km voor Zagora de DAF in een woestijn vol met stenen neergezet en hier overnacht.

Van Zagora naar M’hamid gereden, waar de zandduinen beginnen. De weg naar M’hamid is erg smal en als er een tegenligger aankomt moeten we de berm inrijden.
DAF neergezet bij de bergen een stuk voor M’hamid. ’s Avonds een flinke zandstorm. We kunnen kiezen of alle ramen potdicht doen en wegstikken of een raam openhouden en een lading zand binnenkrijgen. Het wordt de 2e keuze en dat hebben we geweten! De camper ligt vol zand. Ook onze ogen, oren, haren en beddegoed zitten onder het zand.

Naar M’hamid gereden, waar de weg ophoudt en de echte zandwoestijn met zandduinen begint. Door de economische crisis in Europa en de onlusten in Marrakech etc. zijn hier weinig toeristen. Onderweg wordt ons vaak gevraagd of we een tocht met de kameel door de woestijn willen maken. Vlak buiten M’hamid rijden we de zandwoestijn in en Mike heeft de DAF door het zand en over zandbulten heengereden in de 4x4 en lage gearing. De DAF kan heel wat!

Van M’hamid terug naar het noorden gereden naar een camping in een oase in Douar Oulad Driss.
Op de camping staan grote zakken vol met dadels uit de palmbomen. Ze gaan die dadels op de markt verkopen en een deel van de dadels dient als voer voor de kamelen. Mike heeft wat geklust aan de DAF, zodat het hitteschild van de turbo niet meer zo ratelt.

Verder noordwaarts naar Zagora gereden. Bij een garrage hebben we de olie laten verversen en alles laten smeren. Kostte wel zo’n 2 uren, want alles gebeurt op een zeer rustige manier en er moeten steeds kopjes thee die stijfstaan van de suiker worden gedronken. Er komen veel lui bij ons staan die ons mee willen nemen naar hun winkeltje. Ook willen ze graag ruilhandel met ons doen.

Door de Draa vallei van Zagora richting Alnif gereden. Een mooie vallei met de rivier de Draa als klein streepje in het landschap. Verder veel oases en kasbah’s. De grond is hier heel vruchtbaar dus er wordt veel verbouwd. In de buurt van Alnif worden fossielen gevonden van allerlei soorten trilobieten/phacops. Onderweg gestopt en een fossielenwinkel bezocht. De eigenaar laat ons zien uit wat voor soort steen de fossielen komen en hoe de fossielen uit de steen worden geboord met een tandartsenboor. We hebben bij hem twee trilobieten in een steen gekocht, waarbij de trilobieten nog niet geprepareerd zijn. We overnachten in de woestijn.

Vandaag naar Merzouga en Erg Chebbi gereden, waar de hoogste zandduinen van Marokko zijn. Normaal gesproken is dit een erg toeristisch gebied, waar 4x4’s heen gaan om in de woestijn te scheuren en over zandduinen heen te rijden. We merken helemaal niks van toeristen en het dorp Merzouga is uitgestorven. Mike heeft even wat zandduinen verkend en bereden.

 
 Merzouga
 
 

In Merzouga ontmoeten wij Kees een Nederlander die hier samen met zijn vrouw permanent gaat wonen. Hij laat ons zijn Marokkaanse huis zien, dat hij voor 90 euro in de maand huurt. De huizen in dit gebied zijn gemaakt van kleiblokken en de muren worden ingesmeerd met leem en stro. Het dak bestaat uit ronde palen die platliggen met daartussenin riet en hier overheen wordt een laag leem gesmeerd. We overnachten buiten Merzouga vlakbij de grote zandduinen. We hebben wat duinen beklommen en fossielen gevonden van varens of grassen.  

Prachtige piste gereden richting Erfoud langs kasbahs en zandduinen. Onderweg een aantal keren gestopt en fossielen gevonden van prehistorische pijlinktvissen of zoiets. Met de truck door zand en zandduinen en zanderige rivierbeddingen gereden. Zo diep zand dat we bijna vast kwamen te zitten.
Helaas hebben we Erfoud niet bereikt omdat we de weg kwijt raakten. Het is in de woestijn regelmatig compleet onduidelijk welk pad je moet nemen en soms moet je uit 3 paden kiezen. De enige route die nog overbleef was dwars door zandduinen heen. Als we GPS en waypoints hadden gehad, hadden we precies geweten hoe we moesten rijden. Mike reed een stuk door het zand heen, maar het werd erg zwaar rijden. De enige optie is dan om de lucht uit je banden te laten lopen en zo door het zand te rijden. Later moet je dan alle 4 banden weer oppompen. We hebben toen besloten om weer terug richting Merzouga te rijden. 

We overnachten bij een paar bomen (er zijn er maar een paar in de hele woestijn). Omdat het koud is in Merzouga en er plotseling een zandstorm opsteekt, besluiten we richting Ouarzazate te rijden. We rijden via Erfoud, een stadje waar fabrieken zijn die steenplaten met fossielen slijpen, om hier aanrechtbladen, tafelbladen, wastafels etc. van te maken. Onderweg stoppen we bij een berg en hier vinden we donkere kristallen en fossielen van een soort grote wormen.

Naar de Todhra kloof gereden. In het eerste stuk van de Todhra kloof groeien palmbomen, maar hoe verder we rijden hoe kaler het wordt. In de kloof rijden we over een smalle weg tussen de bergwanden door. Het is er erg koud, 10 graden. Op de kaart zien we dat we via een bergpiste van 42 kilometer van de Todhra kloof naar de Dades kloof kunnen oversteken.
Het begin van de piste bestaat uit een brede gravelroad,  maar dat verandert al snel. We volgen een stenig pad dat naar 2800 meter hoogte leidt en we passen er maar net op. Mike is af en toe  bang dat de wegkanten zullen afbrokkelen. Ook zijn er een aantal haarspeldbochten, die de DAF door zijn grote draaicirkel, bijna niet kan nemen. Mike moet dan in de bocht de truck een aantal keren achteruit steken en zien of hij de draai vervolgens wel kan maken. In een paar haarspeldbochten brokkelt de binnenkant van de bocht af als wij erlangs rijden en er zijn geen vangrails die ons tegenhouden mochten we van de berg afglijden. Soms is er helemaal geen pad meer en moeten we door de droge rivierbedding heenrijden. Af en toe moeten er handmatig scherpe stenen worden weggelegd, omdat anders onze banden te veel beschadigd worden. Ook komt het voor dat aan beide zijden van de rivierbedding grote stenen liggen en het centimeterwerk wordt om hiertussen door te rijden. Ook zijn er bergwanden die zo ver over de weg hangen dat we bang zijn dat we er niet onderdoor kunnen. Op een gegeven moment moeten we bijna rechtomhoog de berg op, omdat de haarspeldbocht die verderop ligt met de truck niet te nemen is. We zien veel besneeuwde bergtoppen en er hangt donkere bewolking waar het zo uit kan gaan regenen of sneeuwen. Na 6 uren rijden komen we aan bij de “normale”weg en gaat het inderdaad sneeuwen. Omdat het donker begint te worden, overnachten we op een camping op 1700 meter hoogte. ’s Avonds begint het opnieuw te regenen en sneeuwen en krijgen we lekkage bij een van de ramen van de camper. Het water loopt met stralen langs de wand. Waarschijnlijk door de ruige rit van vandaag zijn de schroeven van het raamkozijn los gaan zitten waardoor het kozijn wat naar beneden is gezakt. Na een hele dag rijden moet Mike ’s nachts om half 2 nog alle schroeven van het kozijn aandraaien.

 
 Todhra
 

De volgende ochtend horen we wolven huilen in de bergen. Veel bergtoppen waar we gisteren nog langsreden, zijn nu bedekt met sneeuw. De wolven komen daarom misschien meer het dal in.
Via een groot aantal haarspeldbochten verder de Dades kloof ingereden. De Dades kloof is echt bijzonder met apart gevormde bergen en rotspartijen en op sommige plekken zijn de bergen rood van kleur. Het grote verschil met de Todhra kloof is, dat hier geen palmbomen zijn maar Europese bomen. Dit komt doordat de temperatuur in de Dades kloof lager is. Naar Skoura doorgereden, waar een imposante oase uit de 12e eeuw en een oude kasbah zijn. Onderweg zien we een jakhals in de woestijn lopen. Met Tosh wandeling gemaakt door de oase en in de rivierbedding stenen gezocht waar kristallen inzitten. Bepaalde gelige stenen met kuilen erin gooien we kapot op een grote steen om te zien of er wat moois in zit. In de rivierbedding komen we midden in een kleine tornado terecht, die blikjes, papier en zand de lucht inzuigt en je voelt wat voor kracht er al in zo’n kleine tornado zit.

Skoura is de eerste plek sinds tijden waar we weer normaal drinkwater voor onze watertank kunnen krijgen. We bezichtigen de uit de 17e eeuw stammende oude kasbah van Skoura. Bijzonder hoe men hier vroeger woonde met kleine donkere kamertjes en heel kleine deuringangen waar wij ons helemaal voor moesten bukken. Daarna maken we een wandeling van 2,5 uur in de oase. Veel amandelbomen, dadelpalmen en olijfbomen.

Kasbah van Skoura

Naar barrage Mansour Edahbi, een brakwatermeer vlakbij Ouarzate gereden. Vogels uit Europa overwinteren hier, maar nu wij er zijn, is er bijna geen een te zien. ’s Avonds geluid van kwakende kikkers, verder is het hier muisstil.

 
 
We rijden naar Ouarzazate om boodschappen te doen en om bij Peter, Zineb en Selma langs te gaan. In Ouarzazate kan je bij 1 supermarkt bier en wijn kopen, wat een uitzondering is voor dit gedeelte van Marokko.  Ouarzazate is een voor Marokkaanse begrippen moderne plaats waar bijna alles te krijgen is. Ze hebben hier zelfs een filmstudio en een bioscoop. Mike en ik vonden het erg leuk om Peter, Zineb weer terug te zien. Zij  hebben ons in 2010 ernorm geholpen toen wij halsoverkop moesten terugvliegen naar Nederland in verband met het overlijden van onze zoon Bart. Ook hebben zij toen 2 weken op Tosh gepast, die wij niet mee mochten nemen in het vliegtuig.

De volgende dag rijden we naar een camping in Ouarzazate omdat we stroom moeten laden voor onze trip de Hoge Atlas in. Als we bij de camping aankomen is er een poort waar we volgens ons niet onderdoor passen. Volgens de campingbaas kan het wel, maar op het moment dat we een stukje onder de poort staan, gebaren Franse campingbezoekers dat we er niet onderdoor passen. Bij het achteruitrijden rijden we tegen een telefoonpaal aan. Dat we die paal hebben geraakt, ontdekken we pas als we gedraaid zijn. De telefoonkabel hangt zo laag over de weg dat we er niet onderdoor kunnen. Marokkanen met een ladder hangen de telefoonkabel weer in de paal. Toen naar een andere camping gereden waar we wel op passen.

Richting Demnate gereden, via een weg tussen Ouarzazate en Skoura. Veel haarspeldbochten en een aantal bergpassen. Door overstromingen zijn gedeelten van de weg erg slecht. Het landschap is erg mooi met bergen in de kleuren rood, zwart groen en bruin en af en toe cederbossen. We overnachten op 2000 meter hoogte. We zijn een bezienswaardigheid voor kinderen uit een dorp dat ergens in de bergen ligt . Mike laat Tosh weer allemaal kunstjes doen en de kinderen hebben de dag van hun leven. Ze applaudisseren na elk kunstje en voor hun is het alsof het circus is langsgeweest.

De volgende dag rijden we Naar Imi n’Ifni waar de weg over een natuurlijke brug van rotsen gaat. Via een paadje wandelen we naar beneden, waar een soort druipsteengrot is. Via dit paadje kunnen we onder de rotsen onder de weg door lopen, maar de rotsen zijn zo nat en glibberig dat het niet verantwoord is dit te doen.
Via Demnate rijden we naar de watervallen van Ouzoud. In Demnate staan sinaasappelbomen in de hoofdstraat, met de sinaasappels er nog in. En niemand steelt die sinaasappels eruit. We camperen op de Zebracamping van de Nederlanders Paul en Renate.
De watervallen van Ouzoud bezocht. Het water van de waterval is bruin moddderwater omdat het gisteravond en vannacht heel hard geregend heeft. In de kloof onderaan de waterval zag Mike ineens takken van bomen bewegen. Het waren berberaapjes. Als we teruglopen naar de camping, komen we in een demonstratie van dorpsbewoners terecht. Ook in dit gedeelte van Marokko is het politiek/sociaal onrustig. Ouzoud is erg toeristisch, met veel souvernirwinkeltjes met veel te hoge prijzen.

 Ouzoud waterval

We rijden naar Khenifra. Vanaf Ouzoud is het een mooie route door de bergen. Eenmaal beneden gekomen, is het landschap een stuk vlakker en minder mooi. Akkerbouw, olijfboomgaarden en sinaasappelboomgaarden. We overnachten bij een bos in de bergen tussen Kasba Tadla en Khenifra.

Via een mooi weggetje door de cederbossen naar Azrou gereden. Alles is witgesneeuwd, maar de wegen zijn nog goed toegankelijk. Door het gewicht van de sneeuw hangen de takken van sommige bomen zo laag dat we er met de DAF nauwelijks onderdoor passen. In de Hoge Atlas zitten luipaarden, maar we hebben ze helaas niet gezien.
Omdat we weer stroom moeten laden, overnachten we op een camping tussen Azrou en Ifrane. Het is hier zo koud dat we alle kachels in de campers aan moeten doen. De camping is van een rijke oliesheik uit Abu Dabi en dat is wel te zien aan de opzichtige torentjes en gebouwtjes op de camping. ’s Middags begint het weer te sneeuwen en er valt ongeveer 10 cm sneeuw. Tosh is dol op sneeuw en rent en rolt er als een idioot doorheen. En wij maar denken dat we voor wintersport naar Oostenrijk of Zwitserland moeten gaan.

Over besneeuwde wegen Azrou uitgereden. Vanwege de sneeuwval is de weg naar Fes afgesloten, de weg naar Meknes is wel begaanbaar. Erg mistig onderweg.
Via Meknes, Rabat en Tetouan naar Martil gereden. Martil ligt in het noorden van Marokko niet ver van Ceuta en lijkt op een Spaanse badplaats langs de Costa del Sol, maar dan zonder hoge flatgebouwen.

De camping in Martil ligt 300 m. van Middellandse Zee in een woonwijk. Ondanks de niet mooie ligging, komen veel reizigers er overnachten als ze aankomen in Marokko of voordat ze weer met de boot terugvaren naar Europa. Het stinkt al een tijdje in de kisten op het dak en we komen tot de ontdekking dat heel wat kuipjes hondenvoer open zijn gegaan en dat er nu maden uitkruipen etc. Best vies en er moeten veel kuipjes worden weggegooid. Onze aluminium dakkisten van het merk Alutec zijn duidelijk niet water- en stofdicht.

Op zondag 20 maart verlaten we Marokko en beginnen aan de terugreis naar Nederland.