Na
Willy’s Treffen in Enkirch en leuke staplekken langs de Moezel in Duitsland (de
Moeselwijnen vallen erg tegen), bezoek
aan het Musee de Solutree in Solutre Pouilly in Frankrijk en veel mooie
staplekken in het noorden van Spanje en bij albufeira’s (stuwmeren) in
Portugal, maken we op 22 oktober de oversteek van Algeciras naar de Spaanse
enclave Ceuta in het noorden van Marokko. We betalen dit keer 180 euro voor een
open retourticket voor de truck en ons 2en. De invoerprocedure voor de truck is
een stuk gemakkelijker en sneller geworden: bij loket 1 laten we onze
paspoorten stempelen en bij loket 2 worden paspoort bestuurder en
kentekenbewijs van de truck in de computer ingevoerd. Hierna ontvangen wij een een
klein wit papieren kaartje met de voertuig- en bestuurdergegevens. Bij verlaten
van Marokko moet dit kaartje weer worden ingeleverd.
Het
is erg rustig bij de grens en de douaniers vervelen zich blijkbaar zo erg dat
zij het nodig vinden onze truck grondig te controleren en ons domme vragen te
stellen zoals of we geld bij ons hebben of drank ;).
Het
is slechts 17 graden en het begint hard te regenen en we rijden door naar camping
Internationale, de enig overgebleven camping in Moulay Bousselham. De stroomaansluitpunten
voor de walstroom zijn levensgevaarlijk, het sanitairgebouw is smerig en heeft geen
verlichting en in plaats van toeristen lopen er veel kippen, katten en een
paard over het campingterrein.
De
volgende dag leggen we meer dan 700 km. af en rijden in 1 keer door tot onder
Agadir. Op camping Takat in de buurt van Sidi Bibi doen we de was, vullen onze
drinkwatertank en gaan uitgebreid douchen. De temperatuur is hier met 36 graden
een stuk beter!
Van
Agadir rijden we via Guelmim, waar we
veel eten voor onze woestijnritten inslaan bij de Marjane supermarkt, in een
keer door naar El Ouatia (Tantan plage). Alle 3 campings hier zijn leeg.
Na
3 nachten camping (met wifi om ‘’op de hoogte” te blijven) rijden we richting
Es Smara en tanken onderweg diesel voor 8,3 dirham per liter (iets meer dan 80
eurocent).
Mike
heeft thuis met behulp van Google Earth van mogelijk archeologisch interessante
plekken, de waypoints genoteerd. Ons doel is de komende weken off road deze
punten te (be)zoeken. Ca. 25 kilometer westelijk van Es Smara volgen we
zuidelijk wielsporen van een nomaden landrover, gaan over een stukje zgn.
Spaanse weg en nemen dan een vaag spoor langs een oued. Er zijn voornamelijk
Aterian gebruiksvoorwerpen te vinden. Een andere dag rijden we het Sakia El
Hamra gebied in noordelijke richting in. Als we tussen de middag op een heuvel
staan, komen nomaden? ons waarschuwen dat de heuvels in dit gebied gevaarlijk
zijn wat betreft nog niet ontplofte antitank mijnen. Als Mike zegt dat dat vast
wel mee zal vallen, stapt de man uit en laat Mike een grote krater zien vlakbij
onze truck waar enige tijd geleden een landrover op een mijn is gereden. Oei. We
nemen een oude rallye Parijs Dakar piste die richting de asfaltweg
Laayoune-Gueltat Zemmour gaat. Vergeleken met de vorige keer dat we deze reden
is hij erg slecht geworden met veel wasbordribbels. De banden laten we af tot 4
bar waardoor het rijden een stuk comfortabeler wordt. We vinden onderweg 2
leuke prehistorische sites met gele vuursteen.
Omdat het nog steeds niet geregend heeft zijn we de enige mensen in het gebied. De nomaden met hun kuddes wachten met smart op veel neerslag. We steken de asfaltweg over en vervolgen de rpd1. De eerste 100 km prachtige gladde zandbanen waar we hard over heen kunnen rijden. We proberen piste F1 van Gandini te rijden maar na ca 10 kilometer kunnen we geen enkel spoor meer vinden. We maken een omweg naar een waterput en vragen aan een paar nomaden hoe we naar Boujdour moeten rijden. We houden een westelijke koers aan over vlaktes zonder sporen of tekenen van mensen. Zandduinen (barkhanes) van la Zamlat Sawiya versperren de route maar daar kunnen we gelukkig omheen rijden. Op een kruising van diverse pistes nemen we opnieuw een oude rallye Parijs Dakar (rpd) piste dit keer noordelijk richting de sebkhas bij Boujdour. Af en toe mooie zandbanen en af en toe koraalrotsbodem. Bij sebkha Arhidal slaan we het aanbod van een nomadenfamilie om hun kamelenmelk te drinken, vriendelijk af. De nomadenkindjes lopen op blote voeten en we geven hun wat schoenen en kinderkleding. Het is mogelijk om de zanderige sebkha met de truck in te rijden maar wij beperken ons tot een afdaling te voet. Het is erg moeilijk om een goede route naar de volgende sebkha, sebkha Arryd, te vinden. We moeten door veel poederzand (fechfech) rijden.
In de sebkha wordt zout gewonnen. We rijden een stukje om sebkha Arryd heen en nemen dan een pad zuidwest/west dat naar een asfaltweg richting Boujdour gaat. Omdat er weer eens kleding en beddengoed moet worden gewassen, rijden we naar camping Ocean Line in Boujdour. Een stroomdraad voor de ingang van de camping hangt zo laag, dat deze met een bezem in de hand omhoog moet worden gehouden, anders passen we er niet onderdoor met de truck. Het is groot feest in Boujdour ivm de herdenking van de toe-eigening van de Sahara door Marokko in 1974. De koning komt langs en er zijn kamelen- en paardenrace wedstrijden. Ietsje na twaalf uur snachts is er een groot vuurwerk. De volgende dag waait het zo hard dat de feesttent waar de avond daarvoor nog muziek uitkwam, aan flarden waait. De sfeer onder de mensen in Boujdour is de dag na het feest weer tot het nulpunt gedaald en daarom hebben niet de indruk dat het ook maar iemand boeit. Een dag later waait er een heuse zandstorm en blijven we noodgedwongen op de camping staan.
Omdat het nog steeds niet geregend heeft zijn we de enige mensen in het gebied. De nomaden met hun kuddes wachten met smart op veel neerslag. We steken de asfaltweg over en vervolgen de rpd1. De eerste 100 km prachtige gladde zandbanen waar we hard over heen kunnen rijden. We proberen piste F1 van Gandini te rijden maar na ca 10 kilometer kunnen we geen enkel spoor meer vinden. We maken een omweg naar een waterput en vragen aan een paar nomaden hoe we naar Boujdour moeten rijden. We houden een westelijke koers aan over vlaktes zonder sporen of tekenen van mensen. Zandduinen (barkhanes) van la Zamlat Sawiya versperren de route maar daar kunnen we gelukkig omheen rijden. Op een kruising van diverse pistes nemen we opnieuw een oude rallye Parijs Dakar (rpd) piste dit keer noordelijk richting de sebkhas bij Boujdour. Af en toe mooie zandbanen en af en toe koraalrotsbodem. Bij sebkha Arhidal slaan we het aanbod van een nomadenfamilie om hun kamelenmelk te drinken, vriendelijk af. De nomadenkindjes lopen op blote voeten en we geven hun wat schoenen en kinderkleding. Het is mogelijk om de zanderige sebkha met de truck in te rijden maar wij beperken ons tot een afdaling te voet. Het is erg moeilijk om een goede route naar de volgende sebkha, sebkha Arryd, te vinden. We moeten door veel poederzand (fechfech) rijden.
In de sebkha wordt zout gewonnen. We rijden een stukje om sebkha Arryd heen en nemen dan een pad zuidwest/west dat naar een asfaltweg richting Boujdour gaat. Omdat er weer eens kleding en beddengoed moet worden gewassen, rijden we naar camping Ocean Line in Boujdour. Een stroomdraad voor de ingang van de camping hangt zo laag, dat deze met een bezem in de hand omhoog moet worden gehouden, anders passen we er niet onderdoor met de truck. Het is groot feest in Boujdour ivm de herdenking van de toe-eigening van de Sahara door Marokko in 1974. De koning komt langs en er zijn kamelen- en paardenrace wedstrijden. Ietsje na twaalf uur snachts is er een groot vuurwerk. De volgende dag waait het zo hard dat de feesttent waar de avond daarvoor nog muziek uitkwam, aan flarden waait. De sfeer onder de mensen in Boujdour is de dag na het feest weer tot het nulpunt gedaald en daarom hebben niet de indruk dat het ook maar iemand boeit. Een dag later waait er een heuse zandstorm en blijven we noodgedwongen op de camping staan.
We
rijden via een geweldig goede asfaltweg naar het vissersdorpje Lakraa. We zijn
de enige reizigers hier. Door de harde wind kunnen de vissers niet uitvaren met
hun houten bootjes en lopen wat doelloos rond. Een van de vissers heeft veel
oorpijn en vraagt of wij oordruppels hebben. Die hebben we wel en in ruil
daarvoor wil hij ons een heel grote krab geven. We slaan dit vriendelijk af
want we hebben geen idee hoe we zo’n groot beest in ons pannetje moeten
krijgen.
Vanaf
de asfaltweg richting Dakhla nemen we een piste die naar de reliƫfs van
L’Agargar gaat.
Bij bepaalde rotsformaties vinden we zeer dikke eierschilfragmenten die best wel eens van een uitgestorven oervogel kunnen zijn. Het gebied is zeer lang geleden zeebodem geweest en we vinden veel fossiele schelpjes en stukken koraal.
Bij bepaalde rotsformaties vinden we zeer dikke eierschilfragmenten die best wel eens van een uitgestorven oervogel kunnen zijn. Het gebied is zeer lang geleden zeebodem geweest en we vinden veel fossiele schelpjes en stukken koraal.
We
rijden weer terug naar de asfaltweg en onder Dakhla nemen we een afslag naar
sebkha Imlili. Hier zijn ondergronds met elkaar verbonden poeltjes waar
tilapia vissen in leven. We overnachten bij een waterput en Marokkaanse gidsen
die ons al eerder hebben gezien in het L’Agargar gebied vinden het fantastisch
dat ze ons nu hier aantreffen. Ze hebben bewondering voor ons dat wij op
plekken in de woestijn komen waar bijna geen toeristen/reizigers heen gaan. Van
de sebkha rijden we via vage sporen oostwaarts richting Aousserd. Moeten door een zogenaamde “wall” van 1985
waar geen militaire controle blijkt te zijn. Voor de wall is een gebied nog
niet ontmijnd en wordt er gewaarschuwd op de sporen te blijven. We zien een totaal
verwrongen wielvelg en andere stukken auto liggen. Na ca. 33 km. moeten we in
de buurt van prehistorische sites met tumulussen (tumuli) een erg zanderige
oued oversteken om opnieuw op de rpd1 te komen. Met middensper en zonder onze
banden af te laten, komen we er doorheen. Bij onze overnachtingsplek bij een
oued met acaciaboom en enkele bosjes vinden we leuke neolithische pijlpunten,
maar ook oude Aterian bijltjes. Hierna rijden we naar een gebied met rode
vuursteen dat ca. 500 meter bij 1,5 km. groot is. Op 18 november is het hier in
de woestijn 28 graden en staat er relatief weinig wind. Sommige dagen is het
mistig als we opstaan en hangen overal dauwdruppels aan de truck. Goed voor de
planten en dieren die in de woestijn leven.
Op
23 november op weg naar Dakhla hebben we zelfs een uurtje motregen. Helaas veel
te weinig neerslag voor de nomaden. Camping Moussafir in Dakhla bestaat niet
meer en de nieuwe camping die in Taourta, vlak voor Dakhla, zou moeten zijn,
kunnen we niet vinden. We doen inkopen in Dakhla (ze hebben er zelfs
hondenbrokken) en rijden naar Trouk (PK25) waar we hebben afgesproken met Pier
en Jacquelien. Zolang wij al in Marokko komen, vatten wij deze plek niet: er is
geen water, geen elektriciteit, geen riolering, je kan er niet leuk wandelen of
de hond uitlaten, je ruikt de uitlaatgassen van de nabij gelegen weg etc. Mike
en ik staan 1 nachtje samen in Ain Bida en met de groep, inclusief de
Oostenrijkers Manfred en Eveline staan we nog 1 nachtje in Lamhiriz (Cap
Barbas) aan zee.
Op
28 november rijden we met zijn allen naar Mauretanie.