woensdag 27 november 2019

Marokko, november 2019



Na Willy’s Treffen in Enkirch en leuke staplekken langs de Moezel in Duitsland (de Moeselwijnen vallen erg tegen), bezoek aan het Musee de Solutree in Solutre Pouilly in Frankrijk en veel mooie staplekken in het noorden van Spanje en bij albufeira’s (stuwmeren) in Portugal, maken we op 22 oktober de oversteek van Algeciras naar de Spaanse enclave Ceuta in het noorden van Marokko. We betalen dit keer 180 euro voor een open retourticket voor de truck en ons 2en. De invoerprocedure voor de truck is een stuk gemakkelijker en sneller geworden: bij loket 1 laten we onze paspoorten stempelen en bij loket 2 worden paspoort bestuurder en kentekenbewijs van de truck in de computer ingevoerd. Hierna ontvangen wij een een klein wit papieren kaartje met de voertuig- en bestuurdergegevens. Bij verlaten van Marokko moet dit kaartje weer worden ingeleverd.
Het is erg rustig bij de grens en de douaniers vervelen zich blijkbaar zo erg dat zij het nodig vinden onze truck grondig te controleren en ons domme vragen te stellen zoals of we geld bij ons hebben of drank ;).
Het is slechts 17 graden en het begint hard te regenen en we rijden door naar camping Internationale, de enig overgebleven camping in Moulay Bousselham. De stroomaansluitpunten voor de walstroom zijn levensgevaarlijk, het sanitairgebouw is smerig en heeft geen verlichting en in plaats van toeristen lopen er veel kippen, katten en een paard over het campingterrein.
De volgende dag leggen we meer dan 700 km. af en rijden in 1 keer door tot onder Agadir. Op camping Takat in de buurt van Sidi Bibi doen we de was, vullen onze drinkwatertank en gaan uitgebreid douchen. De temperatuur is hier met 36 graden een stuk beter!
Van Agadir  rijden we via Guelmim, waar we veel eten voor onze woestijnritten inslaan bij de Marjane supermarkt, in een keer door naar El Ouatia (Tantan plage). Alle 3 campings hier zijn leeg.
Na 3 nachten camping (met wifi om ‘’op de hoogte” te blijven) rijden we richting Es Smara en tanken onderweg diesel voor 8,3 dirham per liter (iets meer dan 80 eurocent).
Mike heeft thuis met behulp van Google Earth van mogelijk archeologisch interessante plekken, de waypoints genoteerd. Ons doel is de komende weken off road deze punten te (be)zoeken. Ca. 25 kilometer westelijk van Es Smara volgen we zuidelijk wielsporen van een nomaden landrover, gaan over een stukje zgn. Spaanse weg en nemen dan een vaag spoor langs een oued. Er zijn voornamelijk Aterian gebruiksvoorwerpen te vinden. Een andere dag rijden we het Sakia El Hamra gebied in noordelijke richting in. Als we tussen de middag op een heuvel staan, komen nomaden? ons waarschuwen dat de heuvels in dit gebied gevaarlijk zijn wat betreft nog niet ontplofte antitank mijnen. Als Mike zegt dat dat vast wel mee zal vallen, stapt de man uit en laat Mike een grote krater zien vlakbij onze truck waar enige tijd geleden een landrover op een mijn is gereden. Oei. We nemen een oude rallye Parijs Dakar piste die richting de asfaltweg Laayoune-Gueltat Zemmour gaat. Vergeleken met de vorige keer dat we deze reden is hij erg slecht geworden met veel wasbordribbels. De banden laten we af tot 4 bar waardoor het rijden een stuk comfortabeler wordt. We vinden onderweg 2 leuke prehistorische sites met gele vuursteen. 




Omdat het nog steeds niet geregend heeft zijn we de enige mensen in het gebied.  De nomaden met hun kuddes wachten met smart op veel neerslag. We steken de asfaltweg over en vervolgen de rpd1. De eerste 100 km prachtige gladde zandbanen waar we hard over heen kunnen rijden. We proberen piste F1 van Gandini te rijden maar na ca 10 kilometer kunnen we geen enkel spoor meer vinden. We maken een omweg naar een waterput en vragen aan een paar nomaden hoe we naar Boujdour moeten rijden. We houden een westelijke koers aan over vlaktes zonder sporen of tekenen van mensen. Zandduinen (barkhanes) van la Zamlat Sawiya versperren de route maar daar kunnen we gelukkig  omheen rijden. Op een kruising van diverse pistes nemen we opnieuw een oude rallye Parijs Dakar (rpd) piste dit keer noordelijk richting de sebkhas bij Boujdour. Af en toe mooie zandbanen en af en toe koraalrotsbodem. Bij sebkha Arhidal slaan we het aanbod van een  nomadenfamilie om hun kamelenmelk te drinken, vriendelijk af. De nomadenkindjes lopen op blote voeten en we geven hun wat schoenen en kinderkleding. Het is mogelijk om de zanderige sebkha met de truck in te rijden maar wij beperken ons tot een afdaling te voet. Het is erg moeilijk om een goede route naar de volgende sebkha, sebkha Arryd, te vinden. We moeten door veel poederzand (fechfech) rijden. 




In de sebkha wordt zout gewonnen. We rijden een stukje om sebkha Arryd heen en nemen dan een pad zuidwest/west dat naar een asfaltweg richting Boujdour gaat. Omdat er weer eens kleding en beddengoed moet worden gewassen, rijden we naar camping Ocean Line in Boujdour.  Een stroomdraad voor de ingang van de camping hangt zo laag, dat deze met een bezem in de hand omhoog moet worden gehouden, anders passen we er niet onderdoor met de truck. Het is groot feest in Boujdour ivm de herdenking van de toe-eigening van de Sahara door Marokko in 1974. De koning komt langs en er zijn kamelen- en paardenrace wedstrijden. Ietsje na twaalf uur snachts is er een groot vuurwerk. De volgende dag waait het zo hard dat de feesttent waar de avond daarvoor nog  muziek uitkwam, aan flarden waait. De sfeer onder de mensen in Boujdour is de dag na het feest weer tot het nulpunt gedaald en daarom hebben niet de indruk dat het ook maar iemand boeit. Een dag later waait er een heuse zandstorm en blijven we noodgedwongen op de camping staan.
We rijden via een geweldig goede asfaltweg naar het vissersdorpje Lakraa. We zijn de enige reizigers hier. Door de harde wind kunnen de vissers niet uitvaren met hun houten bootjes en lopen wat doelloos rond. Een van de vissers heeft veel oorpijn en vraagt of wij oordruppels hebben. Die hebben we wel en in ruil daarvoor wil hij ons een heel grote krab geven. We slaan dit vriendelijk af want we hebben geen idee hoe we zo’n groot beest in ons pannetje moeten krijgen.
Vanaf de asfaltweg richting Dakhla nemen we een piste die naar de reliĆ«fs van L’Agargar gaat.






Bij bepaalde rotsformaties vinden we zeer dikke eierschilfragmenten die best wel eens van een uitgestorven oervogel kunnen zijn. Het gebied is zeer lang geleden zeebodem geweest en we vinden veel fossiele schelpjes en stukken koraal.
We rijden weer terug naar de asfaltweg en onder Dakhla nemen we een afslag naar sebkha Imlili. Hier zijn ondergronds met elkaar verbonden poeltjes waar tilapia vissen in leven. We overnachten bij een waterput en Marokkaanse gidsen die ons al eerder hebben gezien in het L’Agargar gebied vinden het fantastisch dat ze ons nu hier aantreffen. Ze hebben bewondering voor ons dat wij op plekken in de woestijn komen waar bijna geen toeristen/reizigers heen gaan. Van de sebkha rijden we via vage sporen oostwaarts richting Aousserd.  Moeten door een zogenaamde “wall” van 1985 waar geen militaire controle blijkt te zijn. Voor de wall is een gebied nog niet ontmijnd en wordt er gewaarschuwd op de sporen te blijven. We zien een totaal verwrongen wielvelg en andere stukken auto liggen. Na ca. 33 km. moeten we in de buurt van prehistorische sites met tumulussen (tumuli) een erg zanderige oued oversteken om opnieuw op de rpd1 te komen. Met middensper en zonder onze banden af te laten, komen we er doorheen. Bij onze overnachtingsplek bij een oued met acaciaboom en enkele bosjes vinden we leuke neolithische pijlpunten, maar ook oude Aterian bijltjes. Hierna rijden we naar een gebied met rode vuursteen dat ca. 500 meter bij 1,5 km. groot is. Op 18 november is het hier in de woestijn 28 graden en staat er relatief weinig wind. Sommige dagen is het mistig als we opstaan en hangen overal dauwdruppels aan de truck. Goed voor de planten en dieren die in de woestijn leven.
Op 23 november op weg naar Dakhla hebben we zelfs een uurtje motregen. Helaas veel te weinig neerslag voor de nomaden. Camping Moussafir in Dakhla bestaat niet meer en de nieuwe camping die in Taourta, vlak voor Dakhla, zou moeten zijn, kunnen we niet vinden. We doen inkopen in Dakhla (ze hebben er zelfs hondenbrokken) en rijden naar Trouk (PK25) waar we hebben afgesproken met Pier en Jacquelien. Zolang wij al in Marokko komen, vatten wij deze plek niet: er is geen water, geen elektriciteit, geen riolering, je kan er niet leuk wandelen of de hond uitlaten, je ruikt de uitlaatgassen van de nabij gelegen weg etc. Mike en ik staan 1 nachtje samen in Ain Bida en met de groep, inclusief de Oostenrijkers Manfred en Eveline staan we nog 1 nachtje in Lamhiriz (Cap Barbas) aan zee.
Op 28 november rijden we met zijn allen naar Mauretanie.