Op
donderdag 28 november vertrekken we samen met Pier en Jaquelien (met
Mercedes), de Oostenrijkers Eveline en Manfred (met MAN) en de Zwitser Martin
(met Steyr) naar Mauritanië. Het is vrij druk bij de grens, maar omdat we
toeristen zijn, kunnen wij met onze trucks langs de grote rij met
beroepsvrachtwagens rijden en hoeven we niet aan te sluiten in de lange rij
wachtende voertuigen. Het Marokkaanse douaneterrein is flink gemoderniseerd. Eerst
geven we een fiche af en daarna moeten we de paspoorten laten stempelen. Met
het kleine witte invoerkaartje, kentekenbewijs en paspoort naar een loketje bij
de scan. Daarna witte invoerkaartje afgeven bij scan en de truck gaat door de
scan. Na scan de truck op parkeerplaats zetten en douane zet krabbel op witte
kaartje. Dan met witte kaartje naar loket lopen om weer een krabbel te krijgen.
Daarna met witte kaartje en paspoort naar ander loket. Bij een volgend loket
opnieuw de paspoorten laten zien en dan zijn we na 2 uren klaar. Hoezo bureaucratie?? Vanaf de Marokkaanse grens loopt een stuk asfalt richting Mauritanië dat ineens ophoudt en overgaat in een vreselijk rotsig stuk
niemandsland. Als we bij de Mauritaanse grens
aankomen is het 1 uur vroeger dan in Marokko en worden we belaagd door
“regelmannetjes”. Voor 10 euro per truck/voertuig gaan ze ons helpen bij de
grensformaliteiten. Zij regelen voor ons de visa, importpapieren truck en de
verzekering van de truck. Ben je niet eerder in Mauritanië geweest dan moeten
er vingerafdrukken worden genomen voor het visum. Het visum voor 1 maand single
entry kost 55 euro. De verzekering voor de truck voor 1 maand kost 90 euro. De importvergunning
voor de truck voor 30 dagen is gratis. We wisselen nog wat euro’s om voor
ouguiya (oum) tegen een koers van 40 oum voor 1 euro en kopen voor 3 euro een
Mauritaans internetsimkaartje en tegoed. In totaal neemt het Mauritaanse
grensgebeuren 2 uur en 3 kwartier in beslag. Als alles geregeld is willen de
“regelmannetjes” 20 euro per voertuig hebben in plaats van de afgesproken 10
euro omdat ze zoveel werk aan ons hebben gehad, maar daar trappen we niet in.
Als
we richting Boulenouar rijden valt op hoeveel er veranderd is sinds wij hier 5
jaar geleden waren; windmolens, elektriciteitsmasten en een paar moderne
gemetselde gebouwen. De eerste dag overnachten we voor Boulenouar bij een grote
zandduin. De volgende dag tanken we goed drinkwater bij de watertoren van
Boulenouar en nemen een piste die ca. 9 km onder Boulenouar ligt. Deze piste
komt uit bij de 360 km lange “spoorlijnpiste” naar Choum. Het zand is al direct
erg mul en als sommigen van ons groepje komen vast te zitten, besluiten we de
banden van de voertuigen flink af te laten. Wij zetten onze banden op 2,5 bar. De
eerste dag langs de spoorlijn is de piste soms wasbord, soms zandige
rivierbeddingen en soms gewoon makkelijk te rijden. ’s Avonds overnachten we in
de buurt van de spoorlijn en de langste trein ter wereld die hierover heen rijdt
is soms erg duidelijk te horen.
De volgende ochtend wordt het plotseling mistig
terwijl we Tosh uitlaten in de woestijn en raken we volledig gedesoriënteerd.
De mist trekt snel weer weg, maar we hebben ervan geleerd dat je nooit zonder
gps een wandeling moet maken in de woestijn.
De
2e dag geven we fiches af bij de gendarmerie van Oum Gredat en wij
geven de aardige gendarme kinderschoenen en kleding voor zijn kinderen. Ook
deze dag is de piste soms wasbord, soms stenig en soms prachtige glad. We overnachten
een stukje buiten Inal bij een berg met pikzwarte grote rotsblokken.
Opnieuw is
de langste trein ter wereld weer duidelijk hoorbaar. De 3e dag
rijden we naar Tmeimichatt. Veel zandheuvels en en lange zandbanen. Wij zetten
onze banden nu op 2 bar. Dit is een goede bandenspanning voor onze truck en wij
komen geen enkele keer vast te zitten in het zand.
De
truck van Martin heeft lekkage aan een dieselslang die hij snel weet te
repareren. Helaas valt bij het kantelen van zijn cabine een stalen bord hard op
zijn voorruit, waardoor er grote sterren in komen. Gelukkig valt de ruit niet
in stukjes uitelkaar. In de loop van de dag loopt bij onze truck de
motortemperatuur wat meer op dan normaal, maar door meer toeren te maken lost
dit zichzelf weer op. Het is dan ook de hele dag bijna 36 graden geweest. Deze
dag veel zand gereden en een aantal van ons groepje heeft zich weer vastgereden
in het mulle zand. ’s Avonds is het nog 31 graden en we besluiten de volgende
dag vroeg te gaan rijden als de temperaturen nog niet zo hoog zijn en het zand
ook nog relatief koud is.
De
4e dag rijden we door veel lange zandstukken en zandheuvels naar de
monoliet Ben Amira. Deze monoliet is de grootste van Afrika en de 3na grootste
ter wereld. Er zijn veel Neolitische postscherven en stukken maalsteen te
vinden.
Omdat we in een soort tochtgat geparkeerd staan, rijden we de volgende
dag naar een kleinere monoliet, genaamd
Aischa. Hier staan we beschutter en de omgeving is ook mooier dan bij Ben
Amira. Hier zijn ca. 20 sculpturen in de granieten rotsblokken te vinden die in
het kader van de eeuwwisseling door kunstenaars uit diverse landen zijn
gemaakt.
Ook
bij deze monoliet zijn veel potscherven en stukken maalsteen te vinden.
De
5e dag rijden moeten we eerst nog een lang zandduinenveld
doorkruisen en arriveren dan in Choum. We kunnen hier brood kopen, maar omdat
ze daar geen wisselgeld hebben willen ze ons 500 oum (12,50 euro) voor een
brood laten betalen. Normale prijs voor een brood is 10 oum. Een stukje buiten
Choum brengen we de truckbanden weer op juiste spanning en rijden over een
prachtige nieuwe asfaltweg naar Atar. Onderweg zien we vlaktes met een groene
waas van gras eroverheen en nomaden met kuddes kamelen en geiten. In Atar is
zelfs een winkel met Europese producten te vinden en er is benzine en diesel te
krijgen. Mike en ik ervaren de sfeer in Atar als hatelijk naar toeristen toe en
noemen de stad vanaf nu Haatar.
We
blijven 3 nachten op camping Bab Sahara. De overnachting kost 15 euro en een driegangen menu 12,50 euro. Als er stenen naar
Pier en de honden en naar een Duitse toeriste worden gegooid besluiten we
verder te reizen. Via asfalt gaan we weer terug naar Choum en dan verder
noordelijk naar Fderik. Zien we eerst nog de spoorlijn en bergen en 1 enkele
oase (Char) rechts van ons, later zijn er alleen nog de spoorlijn en
uitgestrekte zandvlaktes. Op de 325 km lange weg naar Fderik komen we slechts
door 1 gehucht met 2 winkeltjes; Tuajil.
We
overnachten in de buurt van Fderik en de volgende dag nemen we een piste van
ca. 50 km die over de Mauretaanse grens naar het gebied van de Sahrawi Arab
Democratic Republik in Marokko gaat. Erg illegaal dus. Waarom gaan we zulke
capriolen uithalen? Nou omdat we een wrak van een Avro Shackleton vliegtuig,
met de naam Pelican 16, willen zien dat
daar in 1994 een noodlanding heeft gemaakt. Alle inzittenden waren ongedeerd en
zijn “gered” door de oorspronkelijke saharabewoners (de Sahrawi). De piste
bestaat voornamelijk uit wasbord en ook de omgeving is niet bijzonder fraai.
Eenmaal aangekomen bij het vliegtuigwrak moeten we 500 oum aan een paar
militairen betalen om 10 minuten bij het wrak te mogen kijken en foto’s te
maken. De kentekens van onze trucks worden in een boek genoteerd en verder
wordt er geen enkel probleem gemaakt van het feit dat we zonder toestemming van
hogeraf Sahrawi gebied zijn ingereden en illegaal de grens tussen Mauretanie en
Marokko zijn overgegaan.
Na
het bezoek aan het vliegtuigwrak splitsen zich onze wegen. Mike en ik gaan weer
richting Atar en de anderen gaan nog een locomotievenkerkhof in Zouerat en een
oude treintunnel bekijken.
We
overnachten bij de oase van Char, die we nooit hebben kunnen vinden. De
volgende dag waait het erg hard als we naar Atar gaan voor diesel tanken en nog
wat eten inslaan. Harde wind en veel zand in de lucht als we beginnen aan onze 500
km lange route naar Tidjikja. De weg van Atar naar Tidjikja is tegenwoordig
geasfalteerd. Bij Terjit zijn prachtige tafelbergen.
Tussen Terjit en Aoujeft
stenenvlaktes. Af en toe liggen er zandduintjes over de asfaltweg, maar deze
vormen nog geen probleem voor de doorgang. In de dorpjes zien we ronde stenen
huisjes met rieten puntdaken, maar ook kleine vierkante hutjes gemaakt van
golfplaat. We passeren de dorpjes Timinit, Daji, Tendouamen, Libheir, El Maleh
en N’trekt. Nu het zo hard waait en er zoveel zandduinen op en over de weg heen
liggen wordt de weg bijna niet gebruikt door de bewoners. We overnachten ergens
op een stenige vlakte. De 2e dag op de route waait het nog steeds
erg hard en er is een soort zonsverduistering door het vele zand in de lucht.
Er liggen grote zandduinen overdwars over de weg en wij moeten de truck met de
banden op 3 bar er tussendoor persen. Soms moeten we de asfaltweg verlaten om
een route naast de weg te zoeken, omdat we niet door de vele zandduinen die op
de weg liggen, heen kunnen. We houden de banden maar op 3 bar, maar dit
betekent dan wel dat we niet harder dan 60 km. per uur kunnen rijden op stukken
die zandvrij zijn. Onderweg zien we graafmachines bezig, maar het gekke is dat ze
aan het werk zijn juist op plekken waar de weg niet geblokkeerd wordt door
zandduinen. Ach het blijft Mauretanie. We overnachten bij Chiva dat aan de oued
Tidjikja ligt. Prachtige omgeving met zandduintjes, bergen met zwarte
rotsblokken en een canyon met palmbomen. Veel neolithische sites met
potscherven, beiteltjes en wrijfstenen. De 3e dag komen we door de
dorpjes Taoujavett, Agnana, Rashid, Ajar en Lehweitat. Tidjikja is een
Mauretaans stadje met gemetselde stenen huizen en huisjes gemaakt van golfplaat.
Het heeft op sommige plekken straatlantaarns op zonnepanelen en een
“voetbalstadion”. Het voetbalgrasveld is hier een voetbalzandvlakte. Dit is de
eerste plek sinds Atar waar je weer diesel kan tanken. We overnachten 14 km
boven Nbeika in het Tagant gebergte. De wind is tijdelijk in kracht afgenomen,
zodat Mike de gelegenheid krijgt het luchtfilter van de MAN te ontdoen van
zand. Ook de 4e dag is de zon verduisterd door het vele zand in de
lucht. Bij Nbeika, een dorp omgeven door hoge zandduinen, stroomt een rivier en
zijn er veel Afrikaanse vogels met prachtige turkooise kleur te zien die we nog
kennen van onze reis naar Senegal.
Voor en na de dorpen liggen vuilnisbelten en
ook ligt er veel dood vee in de bermen langs de weg. We komen nog door de dorpen
Moudjeria, Letfetar en El Melzen. El Melzen ligt op een grote uitgestrekte
vlakte waar veel nomaden met koeien wonen. De koeien eten de laatste
grasprietjes van de vlakte. Bij Sangrafa komen we op de route de l’espoir; de weg
die van Nouakchott naar Nema in het oosten van Mauretanie loopt. Vergeleken met
toen we hier in 2012 reden, is het asfalt over veel kilometers erg slecht
geworden. Ja wat moet je verder zeggen over deze route; cramcram in de bermen,
gieren en uitgehongerde honden die kadavers van aangereden vee opeten en veel
erg veel controles voor en na elk dorp door politie, gendarmerie en leger. Zorg
dus voor voldoende fiches als je door Mauretanie gaat rijden. In de dorpen;
mensen met ezelwagens die hun ezels hard slaan, een geit die probeert uien te
stelen uit een marktkraampje van een vrouw, veel Mauretaniers die boos naar ons
kijken en een slager die voor een klant stukjes vlees afsnijdt van een homp
vlees, die op een houten plankje in de zon ligt te “bakken”.
We
rijden die dag meer dan 500 km en overnachten bij restaurant/camping Les Sultanes
vlak aan zee een stukje buiten Nouakchott. Pier, Jacquelien en Martin zijn daar
ook weer. Je kan er heerlijk eten, maar bij het campinggebeuren moet je je niet
te veel voorstellen. Er is geen elektriciteit, je kan er wel douchen en er zijn
2 zeer vieze wc’s die je niet kan
doorspoelen. Kost 5 euro per persoon per nacht.
14
December vertrekken wij weer richting Boulenouar om het land te verlaten; de
anderen blijven nog een dagje aan het strand staan. In Boulenouar tanken we
goed drinkwater en de “ratten van de watertoren” willen 700 oum (17,50 euro)
hebben voor 100 liter water. Later zakt het bedrag naar 5 euro. Op ZONDAG 15
december werken we binnen 2 uren de 2 grenzen af. De Mauretaanse grens doen we
in een kwartiertje. In Marokko inspecteren ze de MAN en de woonunit van binnen en
willen ze weten of we een drone, wapens of geld bij ons hebben. Ook willen ze
weten wat er in onze dakkisten zit en of we een hondenpaspoort voor Tosh bij
ons hebben. Na het scannen van onze truck vergeet het scanvoertuig te remmen of
vergeten ze hem te laten remmen en botst hij heel hard tegen de muur van de
scanloods aan. Hierna lukt het niet meer het voertuig achteruit te laten
rijden. Zijn wij even blij dat we net gescand zijn!
De
grensformaliteiten aan Marokkaanse zijde verlopen zeer correct!!!