dinsdag 24 december 2019

Mauritanie, december 2019


Op donderdag 28 november vertrekken we samen met Pier en Jaquelien (met Mercedes), de Oostenrijkers Eveline en Manfred (met MAN) en de Zwitser Martin (met Steyr) naar Mauritanië. Het is vrij druk bij de grens, maar omdat we toeristen zijn, kunnen wij met onze trucks langs de grote rij met beroepsvrachtwagens rijden en hoeven we niet aan te sluiten in de lange rij wachtende voertuigen. Het Marokkaanse douaneterrein is flink gemoderniseerd. Eerst geven we een fiche af en daarna moeten we de paspoorten laten stempelen. Met het kleine witte invoerkaartje, kentekenbewijs en paspoort naar een loketje bij de scan. Daarna witte invoerkaartje afgeven bij scan en de truck gaat door de scan. Na scan de truck op parkeerplaats zetten en douane zet krabbel op witte kaartje. Dan met witte kaartje naar loket lopen om weer een krabbel te krijgen. Daarna met witte kaartje en paspoort naar ander loket. Bij een volgend loket opnieuw de paspoorten laten zien en dan zijn we na 2 uren klaar. Hoezo bureaucratie?? Vanaf de Marokkaanse grens loopt een stuk asfalt richting Mauritanië dat ineens ophoudt en overgaat in een vreselijk rotsig stuk niemandsland.  Als we bij de Mauritaanse grens aankomen is het 1 uur vroeger dan in Marokko en worden we belaagd door “regelmannetjes”. Voor 10 euro per truck/voertuig gaan ze ons helpen bij de grensformaliteiten. Zij regelen voor ons de visa, importpapieren truck en de verzekering van de truck. Ben je niet eerder in Mauritanië geweest dan moeten er vingerafdrukken worden genomen voor het visum. Het visum voor 1 maand single entry kost 55 euro. De verzekering voor de truck voor 1 maand kost 90 euro. De importvergunning voor de truck voor 30 dagen is gratis. We wisselen nog wat euro’s om voor ouguiya (oum) tegen een koers van 40 oum voor 1 euro en kopen voor 3 euro een Mauritaans internetsimkaartje en tegoed. In totaal neemt het Mauritaanse grensgebeuren 2 uur en 3 kwartier in beslag. Als alles geregeld is willen de “regelmannetjes” 20 euro per voertuig hebben in plaats van de afgesproken 10 euro omdat ze zoveel werk aan ons hebben gehad, maar daar trappen we niet in.
Als we richting Boulenouar rijden valt op hoeveel er veranderd is sinds wij hier 5 jaar geleden waren; windmolens, elektriciteitsmasten en een paar moderne gemetselde gebouwen. De eerste dag overnachten we voor Boulenouar bij een grote zandduin. De volgende dag tanken we goed drinkwater bij de watertoren van Boulenouar en nemen een piste die ca. 9 km onder Boulenouar ligt. Deze piste komt uit bij de 360 km lange “spoorlijnpiste” naar Choum. Het zand is al direct erg mul en als sommigen van ons groepje komen vast te zitten, besluiten we de banden van de voertuigen flink af te laten. Wij zetten onze banden op 2,5 bar. De eerste dag langs de spoorlijn is de piste soms wasbord, soms zandige rivierbeddingen en soms gewoon makkelijk te rijden. ’s Avonds overnachten we in de buurt van de spoorlijn en de langste trein ter wereld die hierover heen rijdt is soms erg duidelijk te horen. 


De volgende ochtend wordt het plotseling mistig terwijl we Tosh uitlaten in de woestijn en raken we volledig gedesoriënteerd. De mist trekt snel weer weg, maar we hebben ervan geleerd dat je nooit zonder gps een wandeling moet maken in de woestijn.
De 2e dag geven we fiches af bij de gendarmerie van Oum Gredat en wij geven de aardige gendarme kinderschoenen en kleding voor zijn kinderen. Ook deze dag is de piste soms wasbord, soms stenig en soms prachtige glad. We overnachten een stukje buiten Inal bij een berg met pikzwarte grote rotsblokken.


Opnieuw is de langste trein ter wereld weer duidelijk hoorbaar. De 3e dag rijden we naar Tmeimichatt. Veel zandheuvels en en lange zandbanen. Wij zetten onze banden nu op 2 bar. Dit is een goede bandenspanning voor onze truck en wij komen geen enkele keer vast te zitten in het zand.
De truck van Martin heeft lekkage aan een dieselslang die hij snel weet te repareren. Helaas valt bij het kantelen van zijn cabine een stalen bord hard op zijn voorruit, waardoor er grote sterren in komen. Gelukkig valt de ruit niet in stukjes uitelkaar. In de loop van de dag loopt bij onze truck de motortemperatuur wat meer op dan normaal, maar door meer toeren te maken lost dit zichzelf weer op. Het is dan ook de hele dag bijna 36 graden geweest. Deze dag veel zand gereden en een aantal van ons groepje heeft zich weer vastgereden in het mulle zand. ’s Avonds is het nog 31 graden en we besluiten de volgende dag vroeg te gaan rijden als de temperaturen nog niet zo hoog zijn en het zand ook nog relatief koud is.
De 4e dag rijden we door veel lange zandstukken en zandheuvels naar de monoliet Ben Amira. Deze monoliet is de grootste van Afrika en de 3na grootste ter wereld. Er zijn veel Neolitische postscherven en stukken maalsteen te vinden.





Omdat we in een soort tochtgat geparkeerd staan, rijden we de volgende dag naar een kleinere monoliet,  genaamd Aischa. Hier staan we beschutter en de omgeving is ook mooier dan bij Ben Amira. Hier zijn ca. 20 sculpturen in de granieten rotsblokken te vinden die in het kader van de eeuwwisseling door kunstenaars uit diverse landen zijn gemaakt.
Ook bij deze monoliet zijn veel potscherven en stukken maalsteen te vinden. 




De 5e dag rijden moeten we eerst nog een lang zandduinenveld doorkruisen en arriveren dan in Choum. We kunnen hier brood kopen, maar omdat ze daar geen wisselgeld hebben willen ze ons 500 oum (12,50 euro) voor een brood laten betalen. Normale prijs voor een brood is 10 oum. Een stukje buiten Choum brengen we de truckbanden weer op juiste spanning en rijden over een prachtige nieuwe asfaltweg naar Atar. Onderweg zien we vlaktes met een groene waas van gras eroverheen en nomaden met kuddes kamelen en geiten. In Atar is zelfs een winkel met Europese producten te vinden en er is benzine en diesel te krijgen. Mike en ik ervaren de sfeer in Atar als hatelijk naar toeristen toe en noemen de stad vanaf nu Haatar.
We blijven 3 nachten op camping Bab Sahara. De overnachting kost 15 euro en een driegangen menu 12,50 euro. Als er stenen naar Pier en de honden en naar een Duitse toeriste worden gegooid besluiten we verder te reizen. Via asfalt gaan we weer terug naar Choum en dan verder noordelijk naar Fderik. Zien we eerst nog de spoorlijn en bergen en 1 enkele oase (Char) rechts van ons, later zijn er alleen nog de spoorlijn en uitgestrekte zandvlaktes. Op de 325 km lange weg naar Fderik komen we slechts door 1 gehucht met 2 winkeltjes; Tuajil.
We overnachten in de buurt van Fderik en de volgende dag nemen we een piste van ca. 50 km die over de Mauretaanse grens naar het gebied van de Sahrawi Arab Democratic Republik in Marokko gaat. Erg illegaal dus. Waarom gaan we zulke capriolen uithalen? Nou omdat we een wrak van een Avro Shackleton vliegtuig, met de naam Pelican 16,  willen zien dat daar in 1994 een noodlanding heeft gemaakt. Alle inzittenden waren ongedeerd en zijn “gered” door de oorspronkelijke saharabewoners (de Sahrawi). De piste bestaat voornamelijk uit wasbord en ook de omgeving is niet bijzonder fraai. Eenmaal aangekomen bij het vliegtuigwrak moeten we 500 oum aan een paar militairen betalen om 10 minuten bij het wrak te mogen kijken en foto’s te maken. De kentekens van onze trucks worden in een boek genoteerd en verder wordt er geen enkel probleem gemaakt van het feit dat we zonder toestemming van hogeraf Sahrawi gebied zijn ingereden en illegaal de grens tussen Mauretanie en Marokko zijn overgegaan.




Na het bezoek aan het vliegtuigwrak splitsen zich onze wegen. Mike en ik gaan weer richting Atar en de anderen gaan nog een locomotievenkerkhof in Zouerat en een oude treintunnel bekijken.
We overnachten bij de oase van Char, die we nooit hebben kunnen vinden. De volgende dag waait het erg hard als we naar Atar gaan voor diesel tanken en nog wat eten inslaan. Harde wind en veel zand in de lucht als we beginnen aan onze 500 km lange route naar Tidjikja. De weg van Atar naar Tidjikja is tegenwoordig geasfalteerd. Bij Terjit zijn prachtige tafelbergen. 





Tussen Terjit en Aoujeft stenenvlaktes. Af en toe liggen er zandduintjes over de asfaltweg, maar deze vormen nog geen probleem voor de doorgang. In de dorpjes zien we ronde stenen huisjes met rieten puntdaken, maar ook kleine vierkante hutjes gemaakt van golfplaat. We passeren de dorpjes Timinit, Daji, Tendouamen, Libheir, El Maleh en N’trekt. Nu het zo hard waait en er zoveel zandduinen op en over de weg heen liggen wordt de weg bijna niet gebruikt door de bewoners. We overnachten ergens op een stenige vlakte. De 2e dag op de route waait het nog steeds erg hard en er is een soort zonsverduistering door het vele zand in de lucht. Er liggen grote zandduinen overdwars over de weg en wij moeten de truck met de banden op 3 bar er tussendoor persen. Soms moeten we de asfaltweg verlaten om een route naast de weg te zoeken, omdat we niet door de vele zandduinen die op de weg liggen, heen kunnen. We houden de banden maar op 3 bar, maar dit betekent dan wel dat we niet harder dan 60 km. per uur kunnen rijden op stukken die zandvrij zijn. Onderweg zien we graafmachines bezig, maar het gekke is dat ze aan het werk zijn juist op plekken waar de weg niet geblokkeerd wordt door zandduinen. Ach het blijft Mauretanie. We overnachten bij Chiva dat aan de oued Tidjikja ligt. Prachtige omgeving met zandduintjes, bergen met zwarte rotsblokken en een canyon met palmbomen. Veel neolithische sites met potscherven, beiteltjes en wrijfstenen. De 3e dag komen we door de dorpjes Taoujavett, Agnana, Rashid, Ajar en Lehweitat. Tidjikja is een Mauretaans stadje met gemetselde stenen huizen en huisjes gemaakt van golfplaat. Het heeft op sommige plekken straatlantaarns op zonnepanelen en een “voetbalstadion”. Het voetbalgrasveld is hier een voetbalzandvlakte. Dit is de eerste plek sinds Atar waar je weer diesel kan tanken. We overnachten 14 km boven Nbeika in het Tagant gebergte. De wind is tijdelijk in kracht afgenomen, zodat Mike de gelegenheid krijgt het luchtfilter van de MAN te ontdoen van zand. Ook de 4e dag is de zon verduisterd door het vele zand in de lucht. Bij Nbeika, een dorp omgeven door hoge zandduinen, stroomt een rivier en zijn er veel Afrikaanse vogels met prachtige turkooise kleur te zien die we nog kennen van onze reis naar Senegal. 




Voor en na de dorpen liggen vuilnisbelten en ook ligt er veel dood vee in de bermen langs de weg. We komen nog door de dorpen Moudjeria, Letfetar en El Melzen. El Melzen ligt op een grote uitgestrekte vlakte waar veel nomaden met koeien wonen. De koeien eten de laatste grasprietjes van de vlakte. Bij Sangrafa komen we op de route de l’espoir; de weg die van Nouakchott naar Nema in het oosten van Mauretanie loopt. Vergeleken met toen we hier in 2012 reden, is het asfalt over veel kilometers erg slecht geworden. Ja wat moet je verder zeggen over deze route; cramcram in de bermen, gieren en uitgehongerde honden die kadavers van aangereden vee opeten en veel erg veel controles voor en na elk dorp door politie, gendarmerie en leger. Zorg dus voor voldoende fiches als je door Mauretanie gaat rijden. In de dorpen; mensen met ezelwagens die hun ezels hard slaan, een geit die probeert uien te stelen uit een marktkraampje van een vrouw, veel Mauretaniers die boos naar ons kijken en een slager die voor een klant stukjes vlees afsnijdt van een homp vlees, die op een houten plankje in de zon ligt te “bakken”.
We rijden die dag meer dan 500 km en overnachten bij restaurant/camping Les Sultanes vlak aan zee een stukje buiten Nouakchott. Pier, Jacquelien en Martin zijn daar ook weer. Je kan er heerlijk eten, maar bij het campinggebeuren moet je je niet te veel voorstellen. Er is geen elektriciteit, je kan er wel douchen en er zijn 2 zeer vieze wc’s  die je niet kan doorspoelen. Kost 5 euro per persoon per nacht.
14 December vertrekken wij weer richting Boulenouar om het land te verlaten; de anderen blijven nog een dagje aan het strand staan. In Boulenouar tanken we goed drinkwater en de “ratten van de watertoren” willen 700 oum (17,50 euro) hebben voor 100 liter water. Later zakt het bedrag naar 5 euro. Op ZONDAG 15 december werken we binnen 2 uren de 2 grenzen af. De Mauretaanse grens doen we in een kwartiertje. In Marokko inspecteren ze de MAN en de woonunit van binnen en willen ze weten of we een drone, wapens of geld bij ons hebben. Ook willen ze weten wat er in onze dakkisten zit en of we een hondenpaspoort voor Tosh bij ons hebben. Na het scannen van onze truck vergeet het scanvoertuig te remmen of vergeten ze hem te laten remmen en botst hij heel hard tegen de muur van de scanloods aan. Hierna lukt het niet meer het voertuig achteruit te laten rijden. Zijn wij even blij dat we net gescand zijn!
De grensformaliteiten aan Marokkaanse zijde verlopen zeer correct!!!