donderdag 8 november 2018

Portugal, september/oktober 2018




Op vrijdag 14 september vertrekken wij richting Frankrijk. Vanaf Blois zakken we via binnenwegen af naar het dorp Le Grand Pressigny (tussen Chatellerault en Chateauroux) waar een museum over de prehistorie van dat gebied is gevestigd. Helaas mogen we met het gewicht van 11 ton van onze truck veel stadjes, bruggen en wegen niet betreden. Het museum in Le Grand Pressigny, dat in een oud kasteel op een heuvel is gevestigd. is erg interessant met vuursteenlamellen van wel 30 cm. en mooi gekleurde vuurstenen gebruiksvoorwerpen uit het gebied Fontmaure. Bij het dorp is een camperplaats met drinkwater en 2 stroomaansluitingen waar je gratis gebruik van mag maken. De volgende dag rijden we naar de Atlantische kust om bij Dune du Pilat, het bassin van Arcachon en Biscarosse te kijken. Er blijken daar in september nog erg veel toeristen te zijn, we zien alleen maar verbodsborden en we kunnen nergens de truck de weg af kan rijden voor de overnachting. Niet onze plek en daarom rijden we door tot aan Morcenx waar we de truck op een verlaten bospad zetten in het parc naturel regional des Landes de Gascogne.

In Spaans Baskenland nemen we een smalle kronkelige kustweg naar Lekeitio. Prachtig groen en bergachtig landschap dat af en toe doet denken aan Oostenrijk. Ook de grote huizen met bloembakken aan de balkons doen Tirools aan. In Gautegiz Arteaga tanken we drinkwater en nemen een kijkje bij een vogelkijkhut van het Urdaibai Bird Center, waar je “unieke” vogels kan zien zoals reigers, koolmeesjes, mussen en zwaluwen, etc.
Via Bilbao en Santander rijden we naar Playa de Rodiles dat noordelijk van  Villaviciosa ligt. 



We zijn nu in de regio Cantabrie en ook hier is het prachtig groen en bergachtig. We staan op een grote parkeerplaats bij het strand, waar in het weekend veel Spaanse dagjesmensen komen. In het vlakbij gelegen eucalyptusbos staan wel honderd picknicktafels. Er zijn niet veel wandel/uitlaatmogelijkheden voor Tosh en als het na 2 dagen bewolkt wordt, rijden we via een kronkelige bergweg verder zuidwaarts naar El Branilin, een nu vrijwel onbewoonde plek waar in de winter geskied kan worden. Omdat we s’avonds in dikke mist komen te staan en het ’s ochtends regent, rijden we via Leon verder naar het zuiden naar het niet ver van de Portugese grens gelegen Embalse de Ricobayo. 



We maken veel wandelingen door het landschap met grote keien en omdat de temperatuur prima is, zwemmen we soms in het stuwmeer. We plukken vijgen en trosjes witte en blauwe druiven van verwilderde struiken. Er zijn ook veel wilde kervelplanten te vinden.

 

Bij Miranda do Douro rijden we Portugal binnen. Via kleine weggetjes rijden we zo dicht mogelijk langs de rivier de Douro naar het zuiden. We overnachten in Barca d’Alva (op de grens met Spanje), bij het Albufeira (=stuwmeer)  van Sabugal en bij een rivierstrandje in Benquerenca. Hier komen we toevallig de Belgen Stany en Carina tegen die we in 2014 in Marokko hebben ontmoet. We overnachten verder bij het stuwmeer van Marateca bij Lardosa en het prachtige stuwmeer van Povoa e Meadas bij Nisa.  Als het zwaar bewolkt raakt en begint te regenen besluiten we naar  camping Quinta do Pomarinho vlakbij Castelo de Vide bij het Parque Natural da Serra de Sao Mamede te rijden om de accu’s te laden en om wat huishoudelijke en wasklusjes te doen. Ook hier regent en onweert het 1 dag en wordt het niet warmer dan 16 graden. We maken een keer een wandeling naar een Portugees hunebed maar verder zijn de wandelmogelijkheden zeer beperkt vanaf de camping.
 
 
 De volgende overnachtingsplekken zijn het stuwmeer  van Lucefecit in de buurt van Redondo, het zeer toeristische stadje Albufeira waar veel Engelsen bivakkeren en bier drinken bij de Empty Glass Family Fun Pub en dat soort namen en het stuwmeer van Odeaxere en het prachtige strand en de kliffen bij praia do Amado bij Carrapateira. 




Op 30 oktober wordt het weer zo slecht dat we besluiten Portugal te verlaten en warmere oorden op te zoeken.

Geen opmerkingen: