Op
vrijdag 14 september vertrekken wij richting Frankrijk. Vanaf Blois zakken we
via binnenwegen af naar het dorp Le Grand Pressigny (tussen Chatellerault en
Chateauroux) waar een museum over de prehistorie van dat gebied is gevestigd. Helaas
mogen we met het gewicht van 11 ton van onze truck veel stadjes, bruggen en
wegen niet betreden. Het museum in Le Grand Pressigny, dat in een oud kasteel
op een heuvel is gevestigd. is erg interessant met vuursteenlamellen van wel 30
cm. en mooi gekleurde vuurstenen gebruiksvoorwerpen uit het gebied Fontmaure.
Bij het dorp is een camperplaats met drinkwater en 2 stroomaansluitingen waar
je gratis gebruik van mag maken. De volgende dag rijden we naar de Atlantische
kust om bij Dune du Pilat, het bassin van Arcachon en Biscarosse te kijken. Er
blijken daar in september nog erg veel toeristen te zijn, we zien alleen maar
verbodsborden en we kunnen nergens de truck de weg af kan rijden voor de
overnachting. Niet onze plek en daarom rijden we door tot aan Morcenx waar we
de truck op een verlaten bospad zetten in het parc naturel regional des Landes
de Gascogne.
In
Spaans Baskenland nemen we een smalle kronkelige kustweg naar Lekeitio.
Prachtig groen en bergachtig landschap dat af en toe doet denken aan
Oostenrijk. Ook de grote huizen met bloembakken aan de balkons doen Tirools
aan. In Gautegiz Arteaga tanken we drinkwater en nemen een kijkje bij een
vogelkijkhut van het Urdaibai Bird Center, waar je “unieke” vogels kan zien
zoals reigers, koolmeesjes, mussen en zwaluwen, etc.
Via
Bilbao en Santander rijden we naar Playa de Rodiles dat noordelijk van Villaviciosa ligt.
We zijn nu in de regio Cantabrie en ook hier
is het prachtig groen en bergachtig. We staan op een grote parkeerplaats bij
het strand, waar in het weekend veel Spaanse dagjesmensen komen. In het vlakbij
gelegen eucalyptusbos staan wel honderd picknicktafels. Er zijn niet veel
wandel/uitlaatmogelijkheden voor Tosh en als het na 2 dagen bewolkt wordt,
rijden we via een kronkelige bergweg verder zuidwaarts naar El Branilin, een nu
vrijwel onbewoonde plek waar in de winter geskied kan worden. Omdat we s’avonds
in dikke mist komen te staan en het ’s ochtends regent, rijden we via Leon
verder naar het zuiden naar het niet ver van de Portugese grens gelegen Embalse
de Ricobayo.
We maken veel wandelingen door het landschap met grote keien en
omdat de temperatuur prima is, zwemmen we soms in het stuwmeer. We plukken
vijgen en trosjes witte en blauwe druiven van verwilderde struiken. Er zijn ook
veel wilde kervelplanten te vinden.
Bij
Miranda do Douro rijden we Portugal binnen. Via kleine weggetjes rijden we zo
dicht mogelijk langs de rivier de Douro naar het zuiden. We overnachten in
Barca d’Alva (op de grens met Spanje), bij het Albufeira (=stuwmeer) van Sabugal en bij een rivierstrandje in
Benquerenca. Hier komen we toevallig de Belgen Stany en Carina tegen die we in
2014 in Marokko hebben ontmoet. We overnachten verder bij het stuwmeer van
Marateca bij Lardosa en het prachtige stuwmeer van Povoa e Meadas bij Nisa. Als het zwaar bewolkt raakt en begint te
regenen besluiten we naar camping Quinta
do Pomarinho vlakbij Castelo de Vide bij het Parque Natural da Serra de Sao
Mamede te rijden om de accu’s te laden en om wat huishoudelijke en wasklusjes
te doen. Ook hier regent en onweert het 1 dag en wordt het niet warmer dan 16
graden. We maken een keer een wandeling naar een Portugees hunebed maar verder
zijn de wandelmogelijkheden zeer beperkt vanaf de camping.
De
volgende overnachtingsplekken zijn het stuwmeer van Lucefecit in de buurt van Redondo, het
zeer toeristische stadje Albufeira waar veel Engelsen bivakkeren en bier drinken bij de Empty Glass Family Fun Pub en dat soort namen en het stuwmeer van Odeaxere en het prachtige
strand en de kliffen bij praia do Amado bij Carrapateira.
Op 30 oktober wordt het weer zo slecht dat we besluiten Portugal te verlaten en warmere oorden op te zoeken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten