Reis naar Marokko van 4 januari 2012 t/m 22 maart 2012
Op woensdag 4 januari 2012 om half negen s’ochtends vertrokken.
De eerste nacht overnacht in de buurt van Amiens in Noord Frankrijk. De DAF
rijdt stukken beter dan in 2010 en 2011 nu de brandstofpomp goed afgesteld
is. Via Parijs, Bordeaux, Burgos en
Sevilla naar Barbate gereden. Bij een benzinepomp onderweg vragen Spanjaarden of we
Parijs Dakar gaan rijden. We zeggen maar “ ja zoiets”. En of we dan ook gesponsord
worden. Nee. Nou dan moeten jullie wel rijke mensen zijn, is de conclusie. In
Spanje moeten we ’s ochtends ijs van de ramen afkrabben en is het erg
mistig.
Barbate is een dorpje tussen Cadiz en Algeciras. We staan
vlakbij de zee en de boulevard. De polizia en de guardia civil zijn 6 keer langsgereden en ze hebben nog steeds
niet gezegd dat we hier vannacht niet mogen blijven staan. Dus we zullen hier
wel kunnen overnachten. Op het strand van Barbate word we gezandstraald. De
boulevard is leeg en bijna alle winkels/restaurants aan de boulevard zijn dicht
omdat het laagseizoen is. We zijn het dorp ingewandeld om wat verse groenten en
brood te kopen. De prijzen van etenswaren en ook diesel zijn in Spanje lager
dan in Nederland. Barbate is een leuk dorp met smalle straatjes en trappen en
kleine winkeltjes.
Van Barbate via Zahara de los Atunes (sahara van de
tonijnen) naar Tarifa gereden. Hier zijn veel campings omdat reizigers vanuit
Tarifa met de boot naar Tanger en TangerMed kunnen reizen.
Overnacht op een groot grasveld, vlakbij zee. Er
lopen bruine koeien met bellen om hun hals rond. Als je je ogen dicht doet,
waan je je in de Zwitserse Alpen.
Op 12 januari gaan we met de boot over naar Ceuta. De
route van Tarifa naar Algeciras waar de boot vertrekt is bergachtig met vrij
steile afdalingen. Mike moet weer even wennen aan de zwaartte van de DAF. Ticket
gekocht voor de boot en natuurlijk geven ze ons weer de verkeerde ticket (voor
normale auto) mee. Dit deden ze vorig jaar ook al. Het lijkt erop dat dat ze
dat doen om je te pesten. Gelukkig ontdek ik het op het moment dat ik de ticket
in ontvangst neem, anders waren we bij de boot weer teruggestuurd. Op de boot
blijven we in de truck zitten en hebben prachtig uitzicht op de ruige zee. De
boot gaat flink heen en weer en Mike pakt soms het stuur beet om er
voor te zorgen dat we niet “omvallen” (zo voelt het). De boot doet een uur over
de overtocht en het kost ons ook ongeveer een uur om de Spaanse en Marokkaanse
grens over te komen. We hebben nu door hoe het werkt: je geeft een Marokkaans
mannetje geld en die regelt alles voor je en zorgt dat je snel door de douane
komt.
Naar camping Alboustane in Martil aan de Middellandse Zee gereden om een dag uit te rusten en de huishoudaccu’s te laden
en de watertank te vullen. Martil ingegaan voor internetmodum en tweecomponentenlijm om de spatlap van het achterste wiel vast te lijmen. Op de camping wassen Fransmannen ’s ochtends vroeg hun camper helemaal schoon en de Francaises wassen hun witte kleren wit. Ze kijken ons niet aan en horen er niet bij omdat we namelijk geen Fransen zijn.
Naar Larache gereden. Met Tosh gewandeld in het stadsbos
van Larache aan de overkant van de camping. Het bos staat vol met kurkeiken. De
bast van de boom wordt gebruikt om kurken van te maken. Op veel plekken in het
bos wordt nog steeds illegaal afval gedumpt. Heel jammer, want het is er verder
prachtig. De camping van Larache is nog even vies en verwaarloosd als de
afgelopen jaren. De camping is nu niet meer gratis, en het geld dat ermee
verdiend wordt, wordt beslist niet geïnvesteerd in de camping. Mike heeft de
V-snaar aangespannen, omdat wij het idee hebben dat deze wat los
zit.
Richting Oualadia gereden. Op zondag gaan veel Marokkanen
met hun auto de weg op en het is met name druk bij Rabat en Casablanca. Ook veel
politie met laserguns langs de weg. De camping in Oualidia blijkt niet meer te
bestaan en hiervoor in plaats is een groot parkeerterrein aangelegd, waar je
tegen betaling de nacht kan doorbrengen. Hier komen wij dus niet meer terug
(was 2 jaar geleden nog erg leuk op de
camping).
Naar Moulay Bouzerktoun gereden. Wildkamperen aan zee, met
uitzicht op de bulderende golven. De
zonsondergang en de sterrenhemel ’s avonds zijn uniek. Moulay is in de zomer favoriet bij windsurfers
en kitesurfers.
We hebben al een aantal dagen een vreemd piepend geluid
in de motor en daarom heeft Mike de V-snaren vervangen. Nu is het
afwachten of het gepiep is verdwenen. We blijven hier 2 dagen en brengen onze tijd door met
strandwandelingen maken en in de zon zitten. Als het eb is zien we in de verte iemand urenlang bezig
met iets langs de kustlijn. Nieuwsgierig als ik ben, loop ik erheen om te
vragen wat diegene daar doet. Het blijkt een oud vrouwtje te zijn dat
planten/zeewier van de rotsen afkrabt. Aangezien zij alleen Arabisch spreekt,
lukt het mij niet te achterhalen waar deze wieren voor worden gebruikt. De
volgende dag zien we dat het zeewier in de duinen te drogen is gelegd. We horen
later van iemand dat van het zeewier crème en zeep wordt gemaakt.Tosh bewaakt de camper in een straal van ca. 300 meter en als er iemand aan komt lopen is hij er in een paar sprongen bij en zorgt dat ze stil blijven staan. Verder doet hij niemand wat.
In het dorp doen ze op de volgende manier de was: tobbe met water en kleren en zeep en dan met de blote voeten erin gaan stampen. Vervolgens wordt de was op een steen gelegd en wordt er weer flink met de blote voeten op gestampt. Hun was is schoner dan die van ons.
Naar Pointe Imessouane gereden; dat ligt tussen Essaouira
en Agadir. Onder Essaouira beginnen gebieden met arganbomen. Marokko is het
enige land ter wereld waar de arganbomen groeien. Van de vruchten (een soort
olijven) van de arganbomen maken ze olie, die voor cosmetica of voor voedsel
wordt gebruikt. 1 liter arganolie om op je huid te smeren kan wel 60 euro
kosten. De route is mooi maar ook erg bergachtig. Om bij het vissersdorp
Imessouane te komen, moet je een heel stuk steil naar beneden rijden. ’s
Middags lopen we langs het strand en het dorp en kijken bij de visafslag. De
kleine blauwe houten vissersboten zijn net van zee gekomen met hun vangst. De
rotsen langs de kust zitten vol met fossielen.
Op de camping is een Marokkaanse hond die nogal brutaal
is. Eerst heeft ze Tosh zijn bot uit de truck gestolen en even later staat ze Tosh zijn etensbak leeg te eten. Tosh kijkt heel verbaasd, zo van wat
gebeurt mij nu. Hond maar weer de truck uitgejaagd, voordat het vechten wordt. Mike smeert de truck door en controleert of alle bouten nog vastzitten. Helaas kunnen we op de camping niet onze watertank vullen, omdat ze hier brak puttenwater hebben.
Pointe Imessouane
In het dorp komen we een man tegen met een zakje kippenpoten. Die gaat hij koken, nagels eraf halen en dan voeren aan zijn hond. De honden van de camping roven de prullenbakken op de camping leeg. Als de campingbaas dat ziet, gooit hij stenen naar de honden. Als ze geraakt worden, hoor je ze janken.
Richting Agadir gereden. In de bananenvallei van Marokko
bij Tamri, kopen we bananen. Zoveel bananen dat we nu elke dag ieder 4 moeten opeten.
Wildgekampeerd in de buurt van Cap Gir.
We staan vlakbij de zee. Mike vindt slangenvellen tussen de rotsen. We moeten goed uitkijken waar we lopen! Ook vinden we fossiele
schelpen op een paar meter boven de zeespiegel in harde zandlagen tussen de
rotsblokken.
Op 26 januari mijn 51e verjaardag gevierd. We
worden door de politie weggestuurd uit Cap Gir.
We weten niet wat er aan de hand is, maar er zijn hier wel 100
politieagenten, ME met plastic schilden, soldaten, brandweer etc. Het hele
gehucht is omsingeld. Ook de in aanbouw zijnde appartementen zijn omsingeld. We
rijden richting Sidi Ifni en overnachten op een heuvel bezaaid met cactussen
en met uitzicht op zee. Kamelen grazen in de duinen.
De volgende dag stoppen we 20 kilometer voor Sidi Ifni en
zetten de truck bij een mooie baai met grotten. Bij eb kunnen we over rotsen in
de zee heenklimmen en bij andere stukken
strand komen.
Mike sleutelt wat aan de truck en ontdekt losse kabels die
hij weer vastzet. Ook zorgt hij ervoor dat het hitteschild van de turbo niet
meer zo ratelt.
Naar een camping in Sidi Ifni gereden om onze watertank
te vullen en de accu’s op te laden. Op
de markt zijn kamelenpoten en reusachtige geslachte kalkoenen te koop. Wij
slaan groente en fruit in voor de komende dagen in onbewoond gebied.
Van Sidi Ifni naar Foum Assaka gereden en vanaf daar een
piste naar Plage Blanche genomen. Het begin van de piste is vrij zwaar. Steil
omhoog rijden, over puntige stenen, korte bochtjes nemen tussen rotsblokken
door etc. Het lijkt steeds bijna niet te kunnen maar toch kan het
wel. Op een gegeven moment ben ik uitgestapt met Tosh om een film te maken en heeft Mike in zijn
eentje de truck over een moeilijk smal en steil stuk met rotsblokken gereden. Marokkanen vinden het prachtig dat we met een vrachtwagen deze route rijden.
Onderweg zien we kleine uiltjes en eekhoorns.
Later op de dag komt ons een motor tegemoet rijden en de
motorrijder groet ons en stapt af. Als
hij zijn motorhelm afzet, zien we dat het Pier is. Op een Marokkaanse piste
waar je de hele dag maar 1 auto tegenkomt, kom je Pier, die onze vrachtwagen heeft gebouwd, tegen.
Pier en Jacquelien blijken bij Fort Bou Jerif te staan en Pier ging met zijn
motor even de route bekijken die ze misschien morgen gaan rijden. We spreken af
dat we elkaar over 1 a 2 dagen in Plage Blanche weer zien. Het gebied waar we
doorheen rijden is, op een paar vissershutjes na, onbewoond. Ook is het hier heel
stil, je hoort zelfs de zee niet. We overnachten op een
plateau met uitzicht op de zee.We staan de volgende dag nog maar net op Plage Blanche of Pier en Jacquelien met hun Scania expeditiewagen komen er ook al aan. We zoeken brandhout op het strand om ’s avonds een kampvuur te maken. Het koelt ’s avonds namelijk best af. Mike heeft wat met de quad getoerd.
Na een paar dagen wordt ons gezelschap uitgebreid met Marcel en Yvon met hun Steyr expeditiewagen. Ze hebben 8 dagen achterelkaar doorgereden en zijn doodop.
De volgende dag rijden Mike (op de quad) en Pier en Marcel op hun motoren een piste. Omdat het zo hard waait bij Plage Blanche besluiten we met z’n allen naar Fort Bou Jerif te rijden. Dit ligt iets meer inwaarts richting Guelmim en je hebt er minder last van stuifzand. Dit is de eerste keer dat wij met meer mensen samen rijden.
Van Fort Bou Jerif naar Guelmim gereden. Hier doen we
inkopen en via de vuilstortplaats van de stad rijden we een piste op. Yvon en
Marcel hebben kaarten en pistes in hun computer staan en aan de hand daarvan
rijden wij de route. Soms zijn er droge rivierbeddingen waar we niet zomaar
doorheen kunnen rijden omdat de walkanten heel steil zijn. Dan moeten we eerst
uitstappen om te zien waar we wel door de rivierbedding heenkunnen. Ik heb
kleren gegeven aan een vrouw en een meisje die geen schoenen droegen en lappen
omhadden als kleren. ’s Avonds maken we een kampvuur van droge struiken uit de
woestijn.
Op zondag 5 februari is Mike is 52 jaar geworden. We
vervolgen de piste. Soms door diepe rivierbeddingen heen. Ook liggen er veel
stenen met scherpe punten op de piste. We zijn nu op 1/3 of ¼ van de totale
lengte van de piste en omdat Pier niet genoeg diesel in zijn tank heeft, gaan
we morgen weer richting de gewone weg. Het is niet goed om met een te lege
tank over een piste te rijden met diepe afdalingen. De dieselpomp kan dan lucht
gaan aanzuigen i.p.v. diesel. Het plan is om voorbij TanTan diesel te
tanken omdat de diesel er belastingvrij is. Via de normale weg een stukje
voorbij Tan Tan Plage gereden. De trucks neergezet vlakbij zee en een
groot kampvuur gemaakt van boomstammen.
Pier, Jacquelien, Yvon en Marcel
Jacquelien en Pier hebben een puppy meegenomen van het
strand. Ze hebben al 2 honden, maar er kan er nog wel een bij. De pup heeft
nogal wat teken, maar geen vlooien. ’s Middags rijden en gestopt bij de lagune
van Oued Chbika. Er is een zilt waterbron met water dat vrij warm is. Het
water komt omhoog uit de grond en stroomt vervolgens naar zee. Mike ziet met de
verrekijker flamingo’s in de lagune.
Richting Tarfaya gereden. Goedkoop getankt voor 45
eurocent de liter. Een stukje na Akhfenir de piste opgegaan. De piste heeft
soms een zanderige en soms een stenige ondergrond. Als we door het zand rijden,
waaien er enorme zandwolken naast en achter de trucks. In de piste zitten pittige stukken met steile rivierbeddingen en steile heuvels. Aan het einde van de middag parkeren we de trucks achter een heuvel, zoveel mogelijk uit de wind.
Via de normale weg rijden we weer naar Tan Tan en een stuk voorbij Tan Tan gaan we een piste op. Heel mooi landschap met heuvels en cactussen. De rode vruchten van de cactussen zijn eetbaar. De vrachtwagens neergezet tussen de heuvels. Wandelingen gemaakt in de rivierbedding. Mike ontdekt een waterput waar ik de was in kan doen. Het water is heel helder en een beetje zout. Een stuk touw aan een emmer vastgemaakt en de emmer laten zakken in de waterput. Het kost me ongeveer 1,5
uur voor alles gewassen en uitgespoeld is. ’s Avonds weer een kampvuur gemaakt en er dode cactussen op verbrand.
Ruikt lekker!! Ook het huishoudelijke afval van ons allen milieutechnisch onverantwoord verbrand.
We vervolgen de piste en bekijken onderweg een onbewoonde kasbah met natuurlijke bron. Je zou hier een pracht van een camping van kunnen maken. We overnachten in de woestijn.
Omdat we water nodig hebben, rijden we naar een camping
die 12 km. buiten Guelmim ligt. Als je
hier warm wil “douchen” moet de boiler
verwarmd worden door middel van een houtvuur onder de boiler. Er zitten 2
kleine kraantjes in de douche die je allebei moet opendraaien en dit water moet
je dan in een emmer mengen. Vervolgens moet je met een bakje het water uit de
emmer over je heengooien.
Van Guelmim naar Assa gereden en daarna de piste op door
een droge rivierbedding. Veel los zand en we komen bijna vast te zitten
omdat onze bandenspanning veel te hoog is. Een boswachter en later een militair komen vragen of wij ook
Marokkanen hebben gezien die hier stiekem bomen kappen. ’s Avonds gaan we
barbecuen en vuurtje stoken (van gevonden takken en niet van omgehakte bomen).
Mooie blauwe lucht en 24 graden.
De piste kan niet verder worden afgereden, daarom gaan we via Assa
naar Foum el Hassan over asfalt, en dan via een hele mooie piste naar Icht. De
piste loopt door een rivierbedding met palmbomen. Staan nu in de buurt van
Icht. ’s Middags zijn de mannen met motor en quad weer een stuk piste gaan
rijden. Morgen gaan Pier en Jacquelien naar Ouarzazate om de pup inentingen
te laten geven. Marcel en Yvon en wij gaan dan verder richting Foum Zguid.
Een Marokkaan komt bij ons met een vaag steentje in een
plastic zakje. Ik denk eerst dat het de dorpsgek is die ons een of andere
kiezelsteen wil aansmeren. Dan bedenken we opeens dat het ook wel eens een
stukje van een meteoriet kan zijn. Marcel zou al een magneet gaan pakken om te
zien of er ijzer in de steen zat, maar de Marokkaan heeft zelf een magneet bij
zich om ons te laten zien dat de steen magnetisch is. Hij wil 10000 dirham (1000
euro) hebben voor de steen. Mike en ik bieden 10 dirham en een zakmes maar daar
wil hij het niet voor doen.
Met Marcel en Yvon rijden we vanaf Icht een prachtige
piste van 40 kilometer o.a. langs oases. Als we stil staan, blijkt de
truck van Marcel en Yvon wat diesel te lekken en daarom rijden we de trucks
een stuk van de weg af. De rest van de middag is Marcel bezig met het gedeeltelijk
geslaagde verhelpen van de lekkage.
Vanwege de diesellekkage in de Steyr rijden we over asfalt naar
Akka en Tata. In Tata boodschappen gedaan. Een stukje voorbij Tata weer
de piste opgegaan. De piste loopt door tot boven Foum Zguid. We schuren langs veel stenen en acaciabomen, waardoor
we nu krassen op de ramen hebben. Maar dat hoort erbij als je op
avontuur gaat. Het landschap is hier weer heel bijzonder, het gebied onbewoond
en je komt geen mens tegen.
De piste is dusdanig stenig en hobbelig dat we besluiten weer naar de gewone weg te gaan. Marcel en Yvon weten nog een plek voor Foum Zguid waar schelpenfossielen zijn. Als we die kant oprijden krijgen we sterk het vermoeden dat dat wel eens dezelfde plek kan zijn, waar wij de afgelopen 2 jaar ook gestopt zijn om fossielen uit de rotsen te hakken. En ja, het is precies dezelfde plek. Is dat toeval? Met z’n 4en fossielen gehakt en de rest van de middag in de zon gezeten.
De piste is dusdanig stenig en hobbelig dat we besluiten weer naar de gewone weg te gaan. Marcel en Yvon weten nog een plek voor Foum Zguid waar schelpenfossielen zijn. Als we die kant oprijden krijgen we sterk het vermoeden dat dat wel eens dezelfde plek kan zijn, waar wij de afgelopen 2 jaar ook gestopt zijn om fossielen uit de rotsen te hakken. En ja, het is precies dezelfde plek. Is dat toeval? Met z’n 4en fossielen gehakt en de rest van de middag in de zon gezeten.
Voor Foum Zguid een piste genomen richting een oase.
Redelijk pittige piste waarbij we via een walkant met rotsblokken door water heen moeten rijden. Nog
een stuk doorgereden en toen hield de piste op. Omdat het onmogelijk is om
verder te rijden, keren we de vrachtwagens en rijden verder oostwaarts.
In Foum Zguid ontmoetten we Pier en Jacquelien weer. Op
de camping smeert Mike de truck door.
We rijden naar Lac Iriki. Het eerste stuk van de piste
heeft een stenige ondergrond, daarna wordt het zand. Op de piste zien we een afwisselend
landschap van zand, stukken begroeid, velden met stenen en tafelbergen. Mike laat nog meer lucht uit de
banden lopen zodat we vrij gemakkelijk door het mulle zand rijden. Onderweg
kleding weggegeven aan een oud vrouwtje. De trucks voor de overnachting neergezet
in een stuk woestijn waar hoge
graspollen staan. Het is hier doodstil. Prachtig weer en 25 graden.
Stuk gereden en de wagens bij een heuvel met fossielen
neergezet. Marcel en Yvon hadden de coördinaten van deze heuvel van Peter
Buitelaar gekregen. Prachtige fossielen van prehistorische inktvissen. Door
veel zand en zandheuvels gereden. De truck in de derde versnelling en constant de
voet op het gaspedaal houden, dan komen we er wel doorheen. De DAF doet het
maar weer best. Rijden door zand is net of je aan het skieen bent, maar dan met
de banden als skies. Omdat het voor ons de eerste keer is dat we zo’n lang stuk
door zand rijden is het prettig dat we met meer trucks tezamen rijden. Je
kan elkaar er eventueel ook nog uittrekken als een vast komt te zitten. In de
zandduinen touren veel Toyota’s en Landrovers met toeristen rond. Voor de
overnachting gestopt bij sikkelduinen ca. 25 kilometer voor M’hamid.
Lac Iriki
Verder door Lac Iriki richting M'hamid gereden. We willen een kortere weg door zandduinen nemen om de route naar M’hamid in te korten. Aangezien het spoor steeds smaller wordt en niet meer bereden is, besluiten Pier en wij niet verder te gaan, maar weer om te keren. Marcel en Yvon gaan wel door. Na de DAF gedraaid te hebben, komen we vast te zitten. We zitten tot bijna aan de assen vast in het zand. Eerst scheppen we het zand voor de banden weg en laten nog meer lucht uit de banden (tot 3 bar) lopen. We leggen rijplaten voor de wielen en rijden op die manier de diepe zandsporen weer uit. De piste verder afgereden richting asfaltweg. Het is al bijna donker als we aankomen op camping Oasis Palmier in Zagora. Oasis Palmier is 1 van de betere campings in Marokko. Prachtig gelegen in een oase en met schoon en ruim sanitair. De volgende dag de truck doorgesmeerd en bijkomen na al het gehobbel in het zand.
We bezoeken de wekelijkse markt in Zagora: veel kruiden,
olijven, potten en pannen etc. Op de markt hebben ze douchebakken, gemaakt van
lege olievaten en draagemmers gemaakt van oude autobanden. Heel inventief.
Pier en Jacquelien gaan na een paar dagen naar
Agadir om inentingen voor hun nieuwe hond (Faya) te halen en Marcel en Yvon gaan piste rijden
richting Merzouga. Wij hebben erg genoten van hun gezelschap. Wij blijven nog een dag
op de camping in Zagora en gaan dan richting Ouarzazate naar Peter en
Zineb Buitelaar.
Van Zagora tot voorbij Agdz gereden, door de Draa Vallei.
Geprobeerd door de Draa oases te rijden en dan een piste te nemen langs de
oases. Gaat een stuk goed, maar dan komen we bij een dorp waar we niet doorheen
maar omheen moeten rijden. De bomen langs
het dorp staan echter zo schuin en hangen zover over, dat we er niet langs
kunnen. 15 Kilometer na Agdz nemen we een piste naar de Tizgui
Waterval. Er zitten 2 bochten in de piste die we niet in 1 keer kunnen nemen. Wandelend over steile traptreden de berg af, kom je bij een klein
pisstroompje. Mike heeft na een paar traptreden al last van hoogtevrees en gaat
weer terug. Onder bij de waterval zit een man, genaamd Omar, in een partytent,
die vraagt of ik thee wil. Ook al wil ik geen thee, het wordt toch
ingeschonken. Ik moet foto’s bekijken van toeristen die hier geweest zijn en
hij vraagt of ik ook een pijpje kieft (marihuana) wil roken. Ik vertel hem dat
ik daar niet goed tegen kan, omdat ik anders in slaap val. Nou dat was geen enkel
probleem, want dan kon ik wel bij hem op zijn tapijtje slapen. Na nog een tweede
bakje thee zeg ik dat ik nu toch echt naar mijn man moet gaan, want die wacht
op mij. Wij zijn de enige buitenlanders die vannacht tussen de kale bergen bij de flutwaterval
blijven staan.
Van Tizgui naar Ouarzazate gereden via een bochtige weg door de bergen. Peter en Zineb zijn niet thuis en daarom rijden we door naar het meer vlak buiten Ouarzazate. Vergeleken met de vorige 2 jaren dat wij hier stonden, zit er veel minder water in het meer. Het is sowieso op dit moment veel te droog in Marokko. Je kan het aan alle stromen en watervallen zien. Op een paar visarenden na, zien we geen bijzondere vogels bij het meer.
Tizgui
Van Tizgui naar Ouarzazate gereden via een bochtige weg door de bergen. Peter en Zineb zijn niet thuis en daarom rijden we door naar het meer vlak buiten Ouarzazate. Vergeleken met de vorige 2 jaren dat wij hier stonden, zit er veel minder water in het meer. Het is sowieso op dit moment veel te droog in Marokko. Je kan het aan alle stromen en watervallen zien. Op een paar visarenden na, zien we geen bijzondere vogels bij het meer.
Als we ’s ochtends wakker worden zitten er al 4 meiden in het gras buiten te wachten. Ze doen of ze gras plukken, maar eigenlijk willen ze gewoon wat van ons hebben. We hebben alleen nog poppetjes en pennen over. Als we foto’s nemen van de bergen om ons heen zijn de meiden bang dat we ook een foto van hun nemen en stuiven alle kanten op. Zal wel met bijgeloof te maken hebben. De piste is ruig, maar ook erg mooi: berg op berg af, krappe bochten en krappe paden waarbij we maar net tussen de rotsblokken doorpassen. Er lijkt geen einde aan te komen. Een paar keer de weg gevraagd. Na dik 6 uur rijden komen we eindelijk in Alnif aan. In dit dorp kan je fossielen kopen, maar wij willen proberen ze zelf te vinden.
Piste van Ikniounn naar Alnif
De kaart van Marokko (Reise KnowHow) klopt niet en daarom kost het moeite om de afslag naar Djebel Issoumour (de fossielenberg) te vinden. In een klein dorp moeten we een afslag naar de berg nemen. Hier vinden we wel sporen van trilobieten/phacops, maar geen fossielen. Als we vervolgens stenen kapot gooien vinden we wel een fossiele trilobiet.
Bij Bou Dib rijden we naar de andere kant van de berg. Hier ook nog gezocht en zonder graafwerk een aantal trilobietjes gevonden, los en in stenen.
Van Erfoud richting Er Rachidia gereden en een piste
opgegaan om ammonieten te gaan zoeken. Via deze piste kan je naar Algerije
rijden, waar we vlakbij zitten. Overnacht in een rivierbedding.
Door de Ziz vallei naar een kleine camping gereden 30 km.
voor Er Rachidia. De camping ligt in de Ziz oase en de rivier de
Ziz loopt hier door een gootje over de camping heen. Met Tosh gewandeld in de
oase. De temperatuur is vandaag dik 25 graden, maar als je in de oase loopt, is het heerlijk koel onder de palmbomen.
In Meski ontmoetten we Marcel en Yvon weer en we rijden
met zijn 4en verder naar Er Rachidia om boodschappen te doen. Op de markt loopt
een dorpsgek rond die met zijn handen steeds op Tosh zijn kop duwt en ook meent Mike te moeten
aanraken. Mike laat het maar gaan omdat de man z’n verstand niet heeft. De
koekenbakker van de markt denkt er anders over en wil dat de gek weggaat en
begint hem weg te duwen op het moment dat de gek weigert weg te gaan. De gek maakt slaande en schoppende bewegingen
naar de koekenbakker en dan grijpt Tosh in. Hij hapt naar de benen van de gek,
springt tegen hem op en pakt hem vast aan zijn jasje en begint er aan te
trekken. Hierna druipt de man af.
Van Gourama nemen we een piste richting het noordwesten.
We rijden de trucks over een watergoot heen, die water vanuit de bergen
transporteert naar de omliggende dorpen. Dit is zo’n krappe overgang dat we de overgang dusdanig vernielen dat er allemaal stenen in de goot
terecht komen. Nu stagneert de wateraanvoer voor de dorpen enigszins. We nemen
een verkeerd pad en rijden kilometers lang over kiezelstenen door een
rivierbedding, waar af en toe water doorheen stroomt. Prachtige kloven.
Van Gourama naar Midelt en Mibladene in de Midden Atlas gereden. Op weg naar Mibladene zien we glinsterende bulten langs de kant van de weg liggen. Het zijn stroken en blokken jipse kristal die als gestort vuil langs de weg liggen. Normaal worden deze stukken kristal onderweg te koop aangeboden, maar nu kunnen we gratis zoveel meenemen als we willen. We zien veel verlaten mijnen (koper, lood etc.). Door prachtige kloven richting Aouili gereden. We overnachten op een uitkijkplateau, waar het zo hard waait dat het raam van de wooncabine dat op een kier staat, eruit waait.
Van Gourama naar Midelt en Mibladene in de Midden Atlas gereden. Op weg naar Mibladene zien we glinsterende bulten langs de kant van de weg liggen. Het zijn stroken en blokken jipse kristal die als gestort vuil langs de weg liggen. Normaal worden deze stukken kristal onderweg te koop aangeboden, maar nu kunnen we gratis zoveel meenemen als we willen. We zien veel verlaten mijnen (koper, lood etc.). Door prachtige kloven richting Aouili gereden. We overnachten op een uitkijkplateau, waar het zo hard waait dat het raam van de wooncabine dat op een kier staat, eruit waait.
Voor Aouili zijn twee bruggen die er niet betrouwbaar
uitzien. Mike en Marcel inspecteren de eerste brug en we besluiten er niet
overheen te rijden. We zetten de trucks voor de brug in de kloof neer en ’s
middags rijden we met motor en quad naar Aouli. De tweede brug verderop ziet er
nog onbetrouwbaarder uit dan de eerste (een soort Indiana Jones brug). Op de
plek waar we met de trucks staan, vinden we mooie stukjes mineralen. Mike
en ik hebben in Aouli bij een man met 1 tand in zijn mond een stuk beriet met
vanadium gekocht. Aouli is een niet meer in gebruik zijnd mijndorp met een een
akelige verlaten en grauwe sfeer.
In de buurt van Midelt vinden we mooie kristallen bij verlaten mijnen. We zouden wel weken naar mooie stenen kunnen zoeken!!! Richting
Cirque de Jaffar gereden. In de verte ligt de sneeuw op de bergen. Mike rijdt met de achterkant van de truck tegen
een boomstronk aan die we niet zagen staan en nu is de bumper krom. In het
gebied wordt gejaagd op wilde zwijnen en jagers vragen of wij ook een zwijntje
willen kopen.
Om bij de kloof te komen moeten we een steil pad
afrijden. Eenmaal beneden aangekomen zetten we de wagens bij de ingang
van de kloof en lopen we de kloof in om te zien of we dit morgen ook met de
wagens kunnen rijden. De kloof is erg smal en op sommige plekken ligt nog
sneeuw.De volgende dag rijden we de kloof in. Yvon en ik maken films van de spectaculairste stukken. We rennen vooruit en als Mike en Marcel er met de trucks aankomen, kunnen wij het filmen. Op sommige smalle stukken in de kloof raakt de opbouw van de DAF bijna de rotswand. Aan het einde van de kloof draaien we de vrachtwagens en rijden door de kloof weer terug. We rijden het steile pad naar boven weer op en zetten de vrachtwagens bij een mooie canyon neer. Omdat er dreigende wolken boven de bergen hangen, leek het ons verstandig om de kloof en het dal weer uit te rijden voordat we eventueel ingesneeuwd zouden raken. Ook is het beter met warme motor een steil pad op te rijden, dan ’s ochtends met een koude motor.
Cirque de Jaffar
Richting Azrou gereden en de trucks in het cederwoud gezet. Op de eerste de beste plaats waar we een boterham eten, zien we berberaapjes in de bomen zitten. Leuk hoor. Mooie route door het bos. Op sommige plaatsen in het bos ligt nog sneeuw waar we doorheen moeten rijden.
We rijden verder door het cederwoud en zien onderweg nog
veel meer berberaapjes. Dan naar de dikste cederboom van Marokko. Dit was
notabene een dode boom waar mensen ook nog graffiti op hadden gespoten. Wat een
vreselijke afknapper zeg. Je kon hier ook pinda’s kopen om de apen te voeren.
De apen kwamen vlak bij de auto en waren zelfs niet bang voor Tosh. Omdat we
alle 4 genoeg hebben van de kou en de harde wind van de afgelopen dagen, rijden
we door naar Fes. Vanaf Azrou gaat de weg alleen maar bergafwaarts, waardoor
Mike nooit gas hoeft te geven en alleen af en toe de motorrem moet gebruiken. Bij
de Marjane in Fes halen we bier en lekkers en gaan dan naar camping Le Diamant
Vert. Zoals op veel campings in Marokko is het sanitair een oude verwaarloosde
vieze bende. Maakt ons niets uit, omdat wij onze eigen douche en wc bij ons
hebben in de camper. We gebruiken de camping om stroom te laden, water te
tanken en de campers eens goed schoon te maken.
Yvon en ik bezoeken de volgende dag de oude medina van
Fes. Prachtig oud stadscentrum met een doolhof aan steegjes/straatjes. De
leerlooierij en ververij van Fes gezien. De looierij en ververij liggen tussen
de huizen en je kan ze alleen maar bezichtigen vanaf een dakterras. De
schapenvachten worden ingesmeerd met een mengsel van duivenpoep en urine,
waardoor de wol makkelijk loslaat. Daarna wordt de huid een week in een soort
zuur/urinebad gelegd zodat deze mooi soepel wordt. Hierna worden de huiden
gewassen in een mega wasmachine. Tenslotte worden de huiden geverfd in
verfbaden met natuurlijke kleurstoffen. Geel is saffraan, oranje is henna,
geelbruin is cederhout, blauw is indigo, groen is munt en rood is van een of
andere bloem. Het stonk er vreselijk. We hebben ook nog een borduuratelier en
een weverij bezocht. Ze borduren hier met een bepaalde steek, zodat de
bovenkant en onderkant van het geborduurde er gelijk uitzien. Veel mooie schalen,
houtsnijwerk, leren tassen, kleden en tapijten gezien.
Fes
Mike en Marcel hebben lekker omgeprutst met de vrachtwagens. Fransen werden boos omdat Mike de DAF stationair liet draaien en zij last hadden van de blauwe dieselwalmen.
Naar Chefchaouen gereden. Erg bochtige weg vol gaten en
bulten door de bergen. Mooie route door het Rif gebergte. De omgeving is heel
groen en vruchtbaar. Veel landbouw en fruitbomen. Onderweg kopen we 10 liter
olijfolie bij een olijfoliefabriek. Smaakt heel bijzonder, een beetje
gronderig. We zien geen weedplanten, maar in het bos van de camping van
Chefchaouen worden we door mannetjes aangesproken met de vraag of we hash
willen kopen. Om bij de camping te komen moet je dwars door Chefchaouen rijden.
Heel steile straatjes omhoog en bochten die niet in 1 keer te nemen
zijn. Chefchaouen is een leuk, erg toeristisch, niet Marokkaans aandoend, dorp
gebouwd tegen een berghelling en ligt op 1200 meter hoogte. Veel huizen zijn
wit geverfd met lilablauwe deuren en kozijnen.
Chefchaouen
Naar camping
Alboustane in Martil gereden. Onderweg kopen we een tajine en Marokkaanse schalen.
Bij de grensovergang in Ceuta zet een Marokkaan zijn auto
tegen onze truck aan en omdat hij schade heeft, wil hij dat we een
schadeformulier invullen. Wij zijn ons van geen aanrijding bewust en weigeren
dat. De politie wordt er bij gehaald en die neemt onze paspoorten in waardoor
we gedwongen zijn het autoschadeformulier wel in te vullen. Op 22 maart
verlaten we Marokko en beginnen aan de terugreis naar Nederland.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten