zondag 25 december 2016

Marokko, december 2016


Samen met Peter en Ingrid zoeken we de warme bron onder Fask op. Veel reizigers kunnen deze niet vinden maar dankzij de zeer goed bevallende app “Mapout” op onze ipad en de juiste coördinaten van de bron, zien we dat er onder Fask een van noord naar zuid lopende piste van ca. 8 kilometer richting de bron gaat. De piste stopt bij een oued die helaas met de trucks op dat punt niet doorrijdbaar is. Aan de andere kant van de oued ligt de warme bron. We hadden ons iets geweldigs moois voorgesteld met een oase met natuurlijke kommen met warm water, maar helaas komt het warme water (ca. 40 graden) uit een boven de grond uitstekende stalen pijp. Het warme water wordt opgevangen in een soort modderige vijver, die ook niet uitnodigt om er een bad in te nemen. 
 
 
Bij de warmwaterpijp zien we de Nederlanders Wilbert en Marianne, die we ontmoet hebben bij het Benitreffen in België, met hun oranje Unimog staan. Omdat ons de warme bron erg tegenvalt, steken we verder geen energie in het zoeken naar een doorgang in de oued om dichtbij de bron te komen. De volgende dag rijden we richting Assa en ca. 40 km. voor Zag beginnen we aan een 185 kilometer lange piste naar Msied. Msied spreek je uit als Mesjed. Ingrid en Peter hebben weinig ervaring met piste rijden en vinden het een groot avontuur om meerdere dagen achter ons aan te hobbelen. Eerst rijden we een stuk op de geschoven piste die richting Labouirat gaat. In de heuvels langs beide zijden van de piste liggen resten van een oude verdedigingsmuur. Na 10 km. geschoven piste nemen we een noordwaartse piste die uitkomt op piste G2 van Gandini die onder bergketen Ouarkziz langsgaat. Het landschap is zeer afwisselend; heuvels, oueds, zoutmeren en savanne achtige stukken met acaciabomen.
 
 
 
 
Op de heuvels en vlaktes veel tumuli, oude graven en prehistorische gebruiksvoorwerpen. De piste is zeer weinig bereden en erg smal (maat landrover) en onze truck   (2,45 breed) past niet in het spoor, waardoor we steeds met 2 wielen erbuiten rijden.     De route wordt uitsluitend door nomaden in landrovers gebruikt.    We rijden 2 keer naar de bergen toe, 1 keer om een mejbed (doorgang tussen de bergen voor kamelen en ezels) te bekijken met bir (waterput) en 1 keer om rotsgravures van o.a. een neushoorn te bekijken. De gravures zien we helaas niet omdat de route erheen te smal is voor onze truck en door een             rivierbedding met niet passeerbare grote vierkante rotsblokken gaat.    Wel hebben we de siësta van een grote zwarte schorpioen verstoord.                                                               
 
 

Omdat het al een paar dagen af en toe regent en piste G2 afbuigt naar het zuiden waar meer zoutmeren zijn, vervolgen we de route meer langs de bergrug via piste H4 en F1. Als we met regen over zoutmeren gaan rijden, lopen we het risico vast te komen zitten in de modder. In het dorp Amon (ook wel Amate genoemd) kopen we een door de dorpsvrouwen in de kleioven gebakken brood. Bijna ieder huis in het gehucht heeft een eigen kleioven.
 

 
 
Ca. 25 km. voor Msied wordt de piste die tot dan toe redelijk goed berijdbaar is, een stuk slechter. Rivierbeddingen met grote keien en op een gegeven moment een pad waar we amper tussen 2 grote rotsblokken door kunnen rijden. We raken met onze achtervelg 1 van de rotsblokken waardoor deze omvalt en het pad blokkeert voor Ingrid en Peter. Met technische aanwijzingen van Mike kan Peter met zijn voorwiel het rotsblok een stukje terugduwen, waardoor hun truck net tussen de rotsblokken door past. Een aantal kilometers voor Msied passeren we een van opgeworpen aarde gemaakte muur. Dit is een van de 6 muren die Marokko heeft gemaakt om de Polisario tegen te houden. 2 Kilometer voor Msied overnachten we bij een paar palmbomen, waar het volgens een beambte van de gendarmerie niet veilig is omdat we precies in de vuurlijn staan als de nabij gestationeerde militairen het vuur moeten openen tegen de Polisario. Zijn chef zegt echter dat alles veilig is en dat het geen enkel probleem is om hier een nacht te blijven staan.

De volgende dag nemen we een piste naar de tussen Msied en Tantan gelegen gueltas(meertjes) van oued Mouelah. De route erheen gaat door desolaat en kaal gebied met her en der heuvels bezaaid met kwartsstukjes. Hier aangekomen regent het en zijn er veel muggen, zodat we besluiten door te rijden naar El Ouatia (tantan plage). We staan een aantal dagen op camping Atlantique om de was te doen etc. Ingrid en Peter vertrekken naar de oued Draa en ik ga naar de plaatselijke tandarts om een kies te laten trekken waar ik al maanden last van heb. ’s Ochtends daar aangekomen is er niemand aanwezig, toch kan ik zo de behandelkamer inlopen. Oei, denk ik, moet ik hier wel heen? Een bureau vol tangen, spuiten, gipsafdrukken van kunstgebitten, vieze watjes in de gootsteen, bekertjes met oud water om je mond te spoelen en veel troep op de vloer. Als even later de secretaresse annex schoonmaakster binnenkomt, merk ik op dat een tandartspraktijk er in Nederland toch anders uitziet. Ze moet inderdaad nog schoonmaken, zegt ze, en doet 3 vegen over de vloer met een straatbezem.

De tandarts probeert mijn kies te verdoven, maar na 6 verdovingsspuitjes is nog niets verdoofd. Dan pakt hij een ander flesje verdovingsvloeistof wat volgens hem erg goed spul moet zijn en laat me ook nog even de houdbaarheidsdatum zien. Dit werkt inderdaad wel en hij trekt vakkundig mijn kies. Er wordt mij een spiegel in de hand geduwd zodat ik het eindresultaat kan bewonderen. Opvallend is dat er veel tijd wordt uitgetrokken voor iedere patiënt. Het gaat allemaal op een ongedwongen gezellige manier. Als ik, 200 dirham armer en 3 kussen van de secretaresse rijker, weer vertrek, krijg ik het advies om geen koffie met suiker te drinken en niet bij een open raam te gaan staan omdat andere de koude wind via het gat in mijn mond naar mijn hoofd gaat. Het is wel goed om mijn mond te spoelen met coca cola. Ik denk dat onze Nederlandse tandarts het niet eens is met dit advies.

We rijden naar het Nationaalpark Khenifiss Naila tussen Tantan en Tarfaya en nemen een piste naar mooie oude zandduinen. Oude zandduinen verplaatsen zich niet; levende zandduinen wel.
 
 
Hierna nemen we een piste richting de kust en parkeren de truck op de kliffen ca. 5 kilometer van de archeologische opgravingen en necropolis bij de duin van Izriten. Mike rijdt op zijn fiets naar Izriten en komt tot de conclusie dat de plek waar wij staan, veel interessanter is. Er liggen veel bulten met langgeleden door de zgn. Kokkenmodding cultuur leeggegeten schelpen. Ook zijn er vuurstenen prikkertjes en stekertjes te vinden waarmee de schelpdieren uit de schelpen werden gehaald. Via een paar steile zandpaadje kan je van de kliffen naar de zee toelopen.  We staan er heerlijk rustig en worden slechts 1 keer beziggehouden door vissers die lucht willen hebben in hun vrachtwagen binnenbanden, waar ze inzitten als ze vissen op inktvissen.

Hierna nemen we een piste naar de onder Tarfaya gelegen Sebkha Tah, dat vroeger de natuurlijke grens vormde tussen Marokko en de Spaanse Sahara. We rijden een stukje langs een oude Spaanse verdedigings/grens zandmuur met tot ruines vervallen uitkijkposten. Sebkha Tah is de diepste sebkha van de Sahara met op sommige plekken een diepte van 65 meter. Tot aan de sebkha gaat de piste over rotsige bodem, hierna volgt een zandpad dat op een gegeven moment zo zanderig wordt, dat we de banden aflaten op 4,5 bar. Veel oude graven, tumuli, stukjes eierschaal van struisvogels en een groot dierenbot met snijsporen langs de sebkha.
 
Sebkha Tah
 
 
 
 
Halverwege de sebkha is er geen enkel bandenspoor meer te vinden en staan de struiken zo dicht opelkaar dat we er niet meer tussendoor kunnen laveren. We rijden kilometers terug om te zien of er ergens een ander spoor loopt, maar tevergeefs. Helaas zit er niks anders op dan de hele route terug te rijden. We parkeren de truck in de buurt van het zoutmeer van het Nationaalpark Khenifiss Naila en vinden hier kleine stukjes eierschaal van struisvogels die gegraveerd zijn met een band van horizontale lange met daartussen verticale korte streepjes. Ook vinden we een stukje eierschaal waar met een vuurstenen gebruiksvoorwerp een perfect rond gaatje in is gemaakt. In de neolithische tijd werden de eierschalen gebruikt als kommetjes. Tot 1950 leefden er nog struisvogels in het wild in Marokko. Ze zijn door nomaden uitgeroeid om hun veren, die een belangrijk exportproduct waren.

Ingrid en Peter komen een dagje bij ons staan en omdat het soms regent en bovendien hard waait, moeten we ons helaas opsluiten in onze trucks. Mike en ik rijden hierna nog wat stukjes piste in de buurt van oued Ma Fatma, oued Ez Zahar en oued Chbika. Veel heuvels bij Ma Fatma zijn bezaaid met afslagen van vuursteen. Oued Chbika kunnen we helaas niet oversteken omdat stukken in de oued vanwege de regen van de afgelopen dagen gevaarlijk modderig/week zijn.
 
Ez Zahar

Chbika
 
Na 2 nachten camping in El Ouatia rijden we op 26 december naar Guelmim om onze visa met 3 maanden te verlengen. De gendarmerie vertelt dat de verlenging pas ca. een week voor afloop van onze verblijfstermijn kan plaatsvinden. De verblijfstermijn loopt op 10 januari af en wij zijn dus veel te vroeg. We besluiten nog een paar dagen piste tussen Taidalt en Aouinet Torkoz te rijden. Tot aan Taidalt ligt asfalt, erna een gravelroad, die je via korte pistes kan verlaten. Het gebied is erg mooi en op wat nomaden na, onbewoond. De pistes zijn bijna onbereden, wat voor ons met de truck soms betekent dat er grote stenen moeten worden verlegd om door oueds te kunnen rijden. Helaas staat er dagenlang een erg harde wind, waardoor lekker buiten zitten of wandelen er niet inzit. Het gebied is rijk aan prehistorische overblijfselen. Van Aouinet Torkoz naar Assa loopt een asfaltweg door een gebied wat wij onaantrekkelijk vinden.  

Tussen Taidalt en Aouinet Torkoz
 
 



 

 

zaterdag 26 november 2016

Marokko, november 2016



Via Tazzarine en Taghbalt rijden we naar Zagora. Vanaf Taghbalt is de weg nu volledig geasfalteerd. Makkelijk rijden, maar ook wel jammer. Een paar jaar geleden kon je nog volledig piste rijden van Zagora naar Oumjrane. Vlakbij Zagora overnachten we bij een oase, waar we de meest vreselijke Marokkaanse kinderen meemaken; tot het donker wordt, staan ze op een afstandje van de truck te roepen en te zeuren om dirham, stylo en cahier. ’s Ochtends als het licht wordt, staan ze er weer.

Bij garage Sahara in Zagora laten we de 2 voorbanden verwisselen voor onze reservebanden omdat er in 1 van de voorbanden een scheur zit. De scheur zit er al sinds Europa in, maar nu in Marokko geeft dit wel een probleem als we in zand de banden willen aflaten. De jongens van de garage hebben een geweldige oplossing: de scheur vullen met afschraapsel van remblokken vermengd met superglue. Haha. Ons lijkt dit een minder goed idee en omdat we graag 2 goede reservebanden bij ons willen hebben, gaan we de band in Mohammedia laten vulkaniseren.

Eerst blijven we een paar dagen in Zagora op camping Oasis Palmier en doen hier klusjes van huishoudelijke aard. Het is dadeloogsttijd in de oase en we worden door diverse mensen verwend met trossen dadels. Op de camping ontmoeten we de Nederlanders Mark en Marinka met hun tot camper omgebouwde landrover.

Onder Zagora nemen we bij Sidi el Mokhtar een piste richting Tafraoute Sidi Ali. Het eerste stuk van de piste is erg stenig en gaat over 2 bergruggen heen. In de bergkom tussen de bergen staat een diepe waterput, waar nomaden water kunnen “tanken”voor hun vee. Een nomade heeft een “onbewaakt” tafeltje gemaakt met daarop fossielen en zelfs prehistorische vuistbijlen. Als je wilt, kan je iets uitkiezen, zelf de prijs bepalen en het geld in een plastic bakje stoppen.

 
 

Na de 2 bergruggen wordt de piste beter. Omdat de route door militair gebied voert, moeten we 4 keer stoppen bij controleposten. Als we bijna bij Tafraoute Sidi Ali zijn, begint het hard te waaien en in no time zitten we in een zandstorm. We schuilen bij een auberge met de vreselijke naam “Dinosaur KemKem”; vernoemd naar de dinosaurusbotten en -tanden die worden gevonden in het nabijgeleden KemKem gebergte. Bij de auberge is het net of we in een Mad Max film terecht zijn gekomen; 1 van de beheerders heeft een zilveren voortand in zijn verder erg vieze gebit en loopt de hele dag rond met een duikbril op zijn gezicht. De andere jongere beheerder is bijna blind. Ze zijn erg vriendelijk en hebben veel gevoel voor humor. Behalve hard waaien met veel zand gaat het ’s avonds ook nog lange tijd regenen. Als we ’s ochtends weer vertrekken, mogen we zelf bepalen wat we voor 1 nacht “schuilen” willen betalen. De man met de duikbril blijkt een ontstoken oog te hebben en vraagt, net als veel nomaden onderwerg, om oogdruppels. Omdat ik slechts 1 flesje oogdruppels bij me heb en dat soms zelf nodig heb, kan ik niet meer doen dan een paar oogdruppels in zijn oog druppelen. Als we een stukje onderweg zijn, worden we ingehaald door de bijna blinde jongen van de camping op zijn brommer!!, die voor ons gaat checken of we in verband met de gevallen regen, wel door het zoutmeer heen kunnen rijden. Mocht het niet mogelijk zijn dan leidt hij ons erom heen. Gelukkig geeft de route geen problemen.

Onder de douch of naar toalitte bij de auberge
 
Tafraoute Sidi Ali
 

Bij Tafraoute Sidi Ali verlaten we de piste en rijden over de dit jaar geasfalteerde weg via Fezzou naar Alnif. We overnachten een stukje voorbij de prachtige Todra kloof op 1600 meter hoogte. De volgende dag brengt een bergpas ons naar een hoogte van 2700 meter waar het slechts -1 graad is. De mensen in de bergdorpjes hebben het zichtbaar koud. De vrouwen lopen gewikkeld in dekens, felgekleurde badlakens of stukken plastic met hun ezeltjes naar de buiten de dorpen gelegen stukjes landbouwgebied. De mannen uit de dorpen zitten in groepen bijelkaar, doen niks, en warmen zich uit de wind, in het zonnetje op. 

Bij Lac de Tislit bij Imilchil is het slechts 4 graden en er ligt lichte sneeuw in de bermen; dit nodigt niet uit om hier een nachtje te blijven staan. De weg over de Hoge Atlas is erg slecht door de vele regen die hier kortgeleden is gevallen. Veel regen betekent modder- en stenenstromen. Tot overmaat van ramp zijn ze ook nog eens bezig met onderhoud en verbreding van een groot gedeelte van de route. We overnachten in de buurt van El Ksiba en s’ochtends staat het ijs op ons trappetje.

Tislit
 
De band met scheur wordt ter vulkanisering afgeleverd in de obscure bandenschuur tegenover de vissershaven in Mohammedia en omdat ie pas over anderhalve dag klaar is, rijden we door naar camping l’Ocean Bleu in Al Mansouria. Mike gaat op de camping zelf zijn sokken en onderbroek wassen, maar in de ogen van de Marokkaanse schoonmaakster van de camping doet hij dit zo raar, dat ze het snel van hem overneemt. Al Mansouria dat tegen Mohammedia aanligt, wordt volgebouwd met appartementen en heeft zoals ik eerder al eens vertelde, een erg vies strand vol met glasscherven.

Na 1,5 dag heeft de bandenschuur de band zeer professioneel gevulcaniseerd en dat voor maar 20 euro. Het adres is: Societe Marocaine de Pneumatiques, Rue El Ghazali, Mohammedia. Gps: N 33.42.521/W 007.23.992. We nemen de payage naar Marrakech en op elk viaduct, op- of afrit en voetgangersbrug staan militairen, motorpolitie of gendarmerie. Het blijkt dat er een 11 daagse VN milieuconferentie in Marrakech wordt gehouden. Nu snappen we waarom het land dit jaar zo schoon en opgeruimd is. Nieuw dit jaar is ook dat je nergens meer plastic zakken krijgt om je boodschappen in te doen.

Voor de stad Marrakech veel veiligheidsmaatregelen en controles. De Tizi n Tichka bergpas is voor een groot deel 3 baans geworden. 2 Banen voor het omhooggaande verkeer. Onderweg veel mannetjes die “nep”calcietgeodes aanbieden, die met ecoline knalrood, paars of roze zijn geverfd.

In het donker komen we in Ouarzazate aan en zetten de truck in de buurt van de filmstudio’s neer. De volgende dag rijden we een stukje richting Demnate en overnachten bij een verlaten oase.

 
 
 

In Skoura (1200 meter hoogte)  tanken we goed drinkwater, maken een wandeling door de oase en kopen verse geitenkaas van een coöperatie van vrouwen uit het dorp.

Oase van Skoura
 

We rijden weer terug naar Ouarzazate en nemen een piste die langs Fint en richtingTazenakht gaat. De piste is vergeleken met vorig jaar een stuk slechter geworden en veel bruggen over oueds zijn weggespoeld. We overnachten bij oued Ighls en worden ’s nachts wakker gehouden door gefrustreerde blaffende zwerfhonden.

Tussen Tazenakht en Foum Zguid
 
Tussen Foum Zguid en Mhrminia
 
Ook de weg van Tazenakht naar Foum Zguid is voor een groot deel erg beschadigd door regenbuien van vorige winter. We spreken met onze Duitse kennissen Peter en Ingrid af op camping La Palmeraie in Foum Zguid. Mike moet eerst wat takken van palmbomen bij de entree van de camping afzagen, anders kunnen we het terrein niet oprijden. De camping is nog geen jaar oud en zoals veel Marokkaanse campings alweer in staat van verval. Koude douches (de eigenaar zet de boiler steeds uit, omdat elektriciteit zo duur is), scheuren in muren, lekkende afvoeren, gootstenen vol zand etc. We hebben 2 gezellige dagen met Peter en Ingrid en rijden dan weer verder. We overnachten ergens tussen de bergen in de buurt van Tissint, bij oued Icht en bij Fask langs een oued waar veel graven, tumuli en prehistorische schrabbers en bijlen liggen. Er staat een stevige wind, af en toe regent het en de temperatuur is de afgelopen 2 dagen zo’n 10 graden gedaald naar 16/17 graden.

Oued Icht

In Guelmim slaan we boodschappen in bij de Marjane supermarkt en rijden door naar camping de L’oasis in de oase van Tighmert. Er zijn al maanden geen toeristen en dus ook geen inkomsten meer geweest en de camping ziet er vies en verwaarloosd uit. De kippen kunnen vrij het huis in en uitlopen. De eigenaren Hassan en Samira schamen zich eigenlijk wel een beetje voor de rotzooi en beginnen snel alles schoon te maken en op te ruimen. De camping heeft vanwege geldgebrek maar 1 gasfles die zowel voor de douches voor de toeristen wordt gebruikt als ook voor het eten koken voor de familie. Wordt er gekookt, wat uren kan duren, dan kan er helaas niet gedouched worden. We geven ze zakken kleding voor hun 3 kinderen, waar ze erg blij mee zijn. Mike doet onderhoud aan de truck en ik doe de was en schoonmaakklusjes. De volgende dag regent het en de oase verandert in een rode modderbak. Na een wandeling door de plakkerige rode drek zijn je schoenen een kilo zwaarder.

Ingrid en Peter komen ook op de camping en het plan is om eerst de hete bronnen te gaan zoeken die tussen Fask en Tighmert moeten liggen en ons dan te wagen aan een piste van Assa naar M'sied.

 

zaterdag 29 oktober 2016

Marokko, oktober 2016


10 Oktober nemen we de boot van Algeciras naar Ceuta. We varen dit keer met Trasmediterranea en een open retourticket kost 218,00 euro. De zee is rustig en na een uurtje varen komen we aan in Ceuta. Bij de grens is het een drukte van jewelste. Vrouwen, hun ruggen als ezels volgepakt met grote balen onbestendige goederen, lopen over stoepen die met een soort kooien zijn omgeven, over de grens. Veel Marokkanen en weinig buitenlanders die de grens over willen. Ondanks de chaos en drukte zijn de grensformaliteiten in ca. 3 kwartier gepiept. Het scheelt veel tijd als je thuis al het auto-invoerformulier (D-16ter) invult. Het formulier kan je downloaden van de site van de Marokkaanse douane. Omdat we vuile was van bijna een maand hebben liggen, rijden we eerst door naar de camping in Martil om te wassen, veel drinkwater te tanken en Marokkaanse sim-kaartjes en beltegoed te kopen. Als we willen skypen met Lisa komen we erachter dat Skype, Whatsapp, Facetime en nog veel andere gratis communicatiediensten met een Marokkaans simkaartje niet werken. Marokkaanse telecomaanbieders verdienen naar eigen zeggen te weinig en daarom hebben ze sinds maart 2016 deze diensten geblokkeerd. Dat wordt dus weer “ouderwets” bellen en emailen. ’s Avonds huilen de (straat)honden mee met het op cassetteband opgenomen gezang van de imam die oproept tot het avondgebed. In het kleine stukje groen dat nog is overgebleven tussen de in aanbouw zijnde appartementen van deze kustplaats, liggen de bewijzen van het afgelopen slachtfeest: schapenhuiden en verbrande hoorns en schedels.

In de spoelende regen rijden we naar Fes in de hoop op camping Diamant Vert op droge ondergrond te staan. De camping is onderdeel van een bungalowpark geworden en de entree is een paar honderd meter verplaatst. Helaas met zoveel regen is de camping veranderd in een park met vijvers. Er zijn meer zwerfhonden en katten, dan campinggasten.100 Dirham per nacht, zeer nette douches/wc’s.

Van Fes rijden we naar Guercif en dan richting Outat El Haj. In Guercif kopen we een accu oplader, omdat de accu van het aggregaat leeg is. Waarschijnlijk moeten we het aggregaat vaker laten draaien. We zetten de truck op een rustige plek in de woestijn. Rondom prachtig uitzicht op de bergen. ’s Ochtends om 8.10 staat er een Marokkaan met zijn uitgehongerde hond bij de truck die eten voor zichzelf en zijn hond wil hebben.

Bij het dorp Lamrija beginnen we aan een piste (Gandini) die in zuidoostelijke richting gaat. We hebben nog nooit zo’n akelig stenig/rotsige piste gereden. Aangekomen op het Rekkam plateau op zo’n 1400 meter hoogte staat er een harde koude wind en is het maar 17 graden. We dalen af naar zo’n 950 meter hoogte en rijden door tot een paar kilometer westelijk van Ain Bni Mathar en nemen dan een piste die zuidelijk gaat richting Tendrara. Het Rekkam plateau is over het algemeen een uitgestrekte en kale vlakte waar geen dorpen zijn en alleen maar nomaden in tenten leven. Zij hebben vele honderden schapen en een enkele koe of een paard, die ze hier tot de winter laten grazen. In de wat lager gelegen gebieden op het plateau groeit alfa, verder is er zeer weinig begroeiing. De temperatuur is 28 graden en het is moeilijk een schaduwplek te vinden. Sommige nomaden denken dat onze truck een “rijdende winkel” is, waar je gratis drank en sigaretten kan scoren. Ze komen van kilometers ver weg met hun pick-up naar ons toe rijden. We helpen ze snel uit hun droom.
De piste is prima te rijden. Zo glad zie je ze niet  vaak. 

Rekkam Plateau
 
 


In Tendrara, een troosteloos dorp met net zulke troosteloze inwoners, slaan we brood en groenten in. De piste die oostelijk om Chott (sebkha) Tigri heengaat, begint op de afvalbelt van Tendrara. Over het algemeen een vrij saaie piste waarbij het soms moeilijk is de goede koers te vinden. Het landschap is over het algemeen zo kaal dat we 1 dag zelfs geen enkele boom of struik zien. Het uitzicht op de Chott is wel mooi en er is een leuk stukje met zandduinen.

Chott Tigri


De piste komt uit op de weg naar Iche. Circa 30 kilometer voor Iche veranderd het landschap spectaculair. Het wordt steeds bergachtiger met rotsformaties met surrealistische vormen. In het oasedorp Iche, dat op de grens van Marokko met Algerije ligt, staat een welkomstcomitee van soldaten en de dorpsgids voor ons klaar. Het dorp ligt op de rand van een canyon en vanuit het dorp kijk je over de palmbomen van de oase heen, die in de diepte ligt. Er zijn bijna geen inwoners en er is nog geen brood te krijgen.

 
Iche


We rijden snel weg en beginnen aan de piste van Iche naar Figuig.  De eerste kilometers van de piste zijn er om de 500 meter militaire posten waar we fiches moeten inleveren. Gelukkig houden deze controles na enkele kilometers op. De piste is vrij gemakkelijk berijdbaar en gaat door prachtig grillig berglandschap. Onderweg zien we agamen (soort hagedis) en een beige/zwart gestreepte slang. In dit gebied zijn ook veel tumulussen, oude graven en prehistorische gravures te vinden.

 
 
 
 
 
 
Ca. 8 kilometer voor Figuig beginnen de militaire controles weer en zien we ook een kilometers lange aarden wal liggen tussen Algerije en Marokko. De piste ligt op een gegeven moment slechts 500 meter van de Algerijnse grens. Later horen we dat de wal bedoeld is om de uit de hand gelopen smokkel tussen de twee landen tegen te gaan.

Het oasestadje Figuig is uitgestorven en de groenteman van het dorp heeft 4 verrotte tomaten, verlepte paprika’s en tot golfballen uitgedroogde citroenen. Nou, doet u dan maar die slappe sperziebonen voor ons. Ook Figuig verlaten we snel en rijden in een zandstorm naar Bouarfa. Soms is het zicht zo slecht dat we de lampen aan moeten doen. We schuilen in het stadje achter een leegstaand gebouw. De volgende dag rijden we naar  4x4 relais “Rekkam” in Boudnib.  Op de camping, die gerund wordt door een Fransman, doen ze erg hun best om het ons naar de zin te maken en over alles in de omgeving te informeren. Erg lekker eten en als je bier wil dan kan je dat zelfs ook nog krijgen. ’s Middags steekt de zandstorm weer op en die gaat ook de volgende dag nog door. Geen pretje om met ramen en deur dicht bij een temperatuur van 28 graden de hele dag in de woonunit te zitten.

Na 2 dagen camping en 3 dagen zandstorm beginnen we aan een piste van Boudnib naar Erfoud. Vreselijk stenige/rotsige piste met soms lange oversteken door oueds met erg los zand. Erg saai vlak gebied met af en toe nomadententen en kuddes schapen. Alleen het stuk, dichter bij Erfoud, dat tussen de bergen doorvoert is landschappelijk aantrekkelijk. In de bergen zitten kleine holen, die in prehistorische tijd als schuilplaatsen werden gebruikt. De holen worden tegenwoordig  door de nomaden ook nog als schuilplek gebruikt. Boven op een bergplateau vindt Mike een werkplaats waar in prehistorische tijd vuurstenen gebruiksvoorwerpen werden gemaakt.

 
 

Voor we doorrijden naar Erg Chebbi, slaan we groenten en brood in en tanken we diesel (10 ppm!!) in Erfoud. Dit jaar is er voor het eerst deze kwaliteit diesel verkrijgbaar.

 

dinsdag 11 oktober 2016

Portugal, september/oktober 2016



 
We vertrekken op donderdag 15 september om eerst 3 dagen naar het overlandertreffen in Ranst in Belgie te gaan. Gezellig om hier bekende en nog niet bekende reizigers te treffen.

Zondagochtend vroeg vertrekken we dan echt richting Portugal en overnachten de 1e dag in de buurt van Orleans. De tweede dag overnachten we op een mooie bosachtige plek in de buurt van Angouleme, die helaas voor ons een homo-ontmoetingsplaats blijkt te zijn. De activiteiten gaan zelfs in het donker door. Zou hier  het woord “pikkedonker” vandaan komen? De derde dag rijden we tot onder Bordeaux, naar het meer van Arjuzanx, een met miljoenen EU-geld gesubsidieerd natuurreservaat. Het informatiebureau en de bruggen en wandelpaden zien er gelikt uit, maar zoals te verwachten, gelden er te veel regels. Zo mogen we er niet overnachten met de truck en daarom rijden we terug naar het dorpje Morcenx en verstoppen de truck in de bossen. ’s Ochtends worden we gewekt door huilende/blaffende honden, hoorngeschal, boe-roepende mannen en schoten: een drijfjacht. Gelukkig komt het jachtgezelschap niet te dicht in de buurt, want we hebben geen zin in hagelkorrels in de dieseltank of de banden.

In Spanje aangekomen, overnachten we in de buurt van Burgos opnieuw in een natuurgebied. Een stukje voorbij Zamora, bij het dorpje Ricobayo de Alba vinden we een leuke overnachtingsplek bij een stuwmeer van de rivier de Esla (N41.32.252 W05.58.900). Er is een strandje en je kan er gratis drinkwater tanken. Bij Miranda de Douro rijden we Portugal binnen. Meteen valt op hoe bos- en bergachtig het in het Noordoosten van Portugal is. De rivier de Douro slingert door diepe kloven tussen de bergen door en er zijn veel stuwmeren. Bij het dorpje Foz do Sabor overnachten we bij een tweesprong van de rivieren de Douro en de Sabor. In het dorp halen we bij de plaatselijke wijnboer 5 liter rode wijn voor 6,50 euro.

De volgende dag rijden we richting Castelo Branco en proberen off-road bij het stuwmeer van Marateca/Santa Agueda ( N39.58.315 W007.28.561) in de buurt van Lardosa te komen. De takken van de bomen hangen te laag op de piste, of wij zijn te hoog, in ieder geval kunnen we er op die manier niet komen. Via de normale weg lukt het wel en het blijkt een prachtig meer met langs de oevers reuze stenen, type hunebed, en eucalyptus- en naaldbomen en kurkeiken. De politie komt langs om te vertellen dat het meer gebruikt wordt voor drinkwater en dat we er niet in mogen zwemmen. Daar hadden we nou juist zin in met bijna iedere dag een temperatuur van 28 graden of meer.

Barragem de Santa Agueda


Na een dagje rust rijden we via Portalegre en Estremos naar een stuwmeer in de buurt van Igrejinha. De omgeving rond dit meer is minder mooi. Het volgende meer waar we overnachten is Pego do Altar bij Santa Susana (N38.26.287 W008.22.594). Dit is wel weer een aanrader als overnachtingsplek. Vlak voor je bij het meer bent, kan je bronwater uit een kraantje langs de weg tanken.



Aangezien het nogal warm is in het binnenland (33 gr.) rijden we verder naar de westkust om afkoeling te zoeken.
Via Alcacer do Sal en Sines komen we bij Porto Covo met zijn mooie kleine baaien met mini zandstrandjes. Helaas staan de weinige parkeerplekken die er zijn vol met campers en bovendien staan er borden dat je niet met de hond op het strand mag. Dit is sneu voor Tosh en daarom rijden we door naar het rustige dorpje Almograve en blijven 2 nachten bij het praia da Longuerinha staan. Er staan weinig campers en honden mogen hier wel op het strand. Portugezen vullen de hele dag door grote aantallen 5-liter flessen met bronwater dat via een pijpje uit de rotsen komt lopen. Misschien hebben ze thuis geen waterleiding of geen goed drinkwater en vullen ze daarom hier zoveel flessen.

Almograve
 
 


Praia de Almogeira in Aljazer is opnieuw een strand waar geen honden mogen komen en waar je ook niet mag overnachten met de camper. We rijden daarom door naar Carrapateira naar het in een natuurreservaat gelegen praia de Amado. Hier is een grote parkeerplaats waar campers ’s nachts mogen blijven staan (N37.10.395 W008.54.390). Het strand wordt druk bezocht door surfers en dagjesmensen. Mooi strand in een baai en in het natuurreservaat kan je goed wandelen. Is wel een beetje toeristisch met parasols op het strand, snackbar, surfscholen en sieradenverkopers.

Praia de Amado

We ontmoeten hier de Duitsers Steffi en Uwe met hun stoere MAN KAT 6x6. Steffi noemt Portugal het land van wc papier en vochtige doekjes. Ze heeft gelijk: bijna overal waar je met de truck parkeert of overnacht, vind je die rotzooi. Omdat we nodig weer een keer moeten douchen en niet veel water meer hebben, rijden we na een paar dagen verder om gratis water bij een benzinestation te tanken. De Algarve slaan we verder over en stoppen pas weer vlakbij de Portugees/Spaanse grens bij Monte Gordo. Er is een grote camping in het dorp maar wij parkeren de truck tegenover de camping op een rustige parkeerplaats achter de duinen (N37.10.683 W007.26.556). Praia de Santo Antonio is een prachtig langgerekt wit zandstrand en er zijn genoeg rustige plekjes te vinden om lekker te zonnen. Was het aan de Atlantische westkust 21/22 graden, hier is het weer boven de 30 en het zeewater heeft een temperatuur van ca. 28 graden.

Op 8 oktober verlaten we Portugal en rijden via Sevilla naar Tarifa in Spanje.

De sfeer in Portugal is gemoedelijker dan in Spanje. De mensen zijn vriendelijk en lijken geen haast te hebben. De wegen in Portugal zijn over het algemeen goed en qua verkeer erg rustig. Af en toe zijn er pittige afdalingen van 8%. Er zijn ook enkele tolwegen in Portugal, maar op welke wijze je daarvoor moet betalen, horen we pas als we het land alweer bijna uit zijn. Het blijkt dat je je creditcard en kenteken bij binnenkomst van het land moet registreren bij een “welcome” point. Ook kan je een soort prepaid tolkaartjes kopen bij servicepunten. De prijzen van eten/drinken in de supermarkt en brandstof liggen in Portugal hoger dan in Spanje. Uit eten gaan is daarentegen weer veel goedkoper. Qua landbouw en industrie gebeurt er in dit land volgens ons niet veel. De landbouw/wijnbouw die we zien is erg kleinschalig. Wel staat het land vol met kurkeiken en eucalyptusbomen, dus misschien dat daar inkomsten uit komen.

vrijdag 17 juni 2016

Hemelvaarttreffen, Fürstenau mei 2016



Echte woestijnratten
 
Martin
 
Ut Fryslan en de poes is ook mee
 
Together, maar niet on tour
 
Kindermeubilair
 
Gezellig ouwehoeren bij het kampvuur
 
Gaan in 2017 eindelijk naar Marokko
 
Is wat anders dan de DAF
 
Japi willen wel weer een truck
 
Scheidingplanner
 
Hugo, de brancard is wel wat groot
 
Bootje varen
 
Met baby Huub in de schaduw
 
 Meerdere toer is 't en
 
In IJsland is het kouder
 
Outbound
 
Niet weer over de fiets heenrijden
 
Cheese :)
 
 Na het flossen op de foto
 
Is anders dan 365 dagen Afrika