zondag 19 februari 2017

Marokko, februari 2017


3 Kilometer onder El Argoub overnachten we bij kliffen en een baai. De volgende dag rijden we naar Dakhla om diesel te tanken en vis te kopen. De diesel in Dakhla is op en qua vis is er weinig te krijgen omdat het zeewater nog steeds te koud is. We rijden het hele stuk weer terug en tanken aan het begin van het schiereiland. Via asfalt gaan we naar Aousserd dat 200 km. verderop in het zuidoosten ligt, niet ver van de noord-zuid wall, die Marokko scheidt van de Sahrawi’s . De eerste 100 km gaan door kaal en vrij saai woestijngebied, maar daarna wordt het landschap groener en savanne-achtig. 20 Kilometer voor Aousserd nemen we een zanderige piste naar de bergformatie Laglat Deramane. Een bijzonder mooie omgeving die Mauritaans aandoet.
 
Laglat Deramane
 


Het dorp Aousserd is niet meer dan een militaire basis met een benzinestation en een paar winkeltjes met basislevensmiddelen. Ook UN Minurso heeft er een kamp. Achter Aousserd ligt een mooie bergformatie, die helaas niet toegankelijk is omdat het behoort tot verboden militaire zone. Toeristen komen hier vrijwel niet en de gendarmerie is dan ook benieuwd wat wij hier komen doen. Als ze horen dat we een piste van bijna 600 km. willen nemen naar Es Smara kijken ze zeer bezorgd. De piste gaat door militaire zone, er zijn geen dorpen en 2 meter buiten de piste rijden is volgens hun BOEM!!!  Als we laten zien dat we gps hebben en tracks op onze ipad en dat we beschikken over een satelliettelefoon, zijn ze een beetje gerustgesteld. Ze krijgen een fiche en controleren onze paspoorten en we mogen verder rijden.

De eerste 150 km. van de piste gaat over heuveltjes met zanderige oueds ertussen, vlaktes met af en toe zandstukken en wasbord  en heuvels met stenen. Het landschap is afwisselend met mooie rotsformaties, struiken, acaciabomen en blauwe lupines. Soms heeft de piste de breedte van een landrover en soms is hij een brede racebaan waar militaire bevoorradings vrachtwagens overheen denderen. Af en toe zien we nomadententen en kuddes schapen, geiten en kamelen. De temperatuur  in de woestijn is op dit moment overdag zo’n 30 graden en ’s nachts een graad of 20 lager.We overnachten in de buurt van een necropole met graven met 2 meter lange platte rechtopstaande platen steen. Dit soort tombes zijn karakteristiek voor het gebied van oued Ermima.
 
 
 
 
De 2e dag rijden we langs een grote kazerne bij Gleibat El Foula en ontdekken hier vlakbij een grote tumulus met in het midden een tombe met antennes. Die nacht slapen we in de buurt van een oued  in een savanne-achtige omgeving.  
 
De 3e dag rijden we door een anti polisario oost-west wall en komen bij de site van Gour La’wafi met puntige heuvels met op de toppen gestapelde vierkante rotsblokken waar oude gravures te zien zijn van o.a. een giraffe en een rund en van iets wat op lettertekens (Tafinaghs?) lijkt. Ook liggen er veel vuursteenwerkplaatsen en zijn er oude potscherven te vinden.
 
Gour La'wafi
 
Gour La'wafi
 
 
 
 
 
De rest van de middag blijven we op deze mooie plek staan. Af en toe komen er vriendelijke militairen in vrachtwagens langs die ons een hand geven en vragen of we water of iets anders nodig hebben. De vriendelijke en ontspannen manier waarop er met ons wordt omgegaan, verbaast ons zeer; we hadden het tegenovergestelde verwacht.

De volgende dag rijden we eerst door vrij saai heuvelachtig gebied waar veel stenen liggen en overblijfselen van oude militaire kampen. Het heuvelachtige gebied gaat over in saaie vlaktes waar slechts een enkele boom groeit en waar ook de nomaden niet willen leven. Op een gegeven moment komen we in de buurt van een militaire oefening, want we horen bommen vallen en zien rookpluimen komen uit de richting waarin wij rijden.
Woestijnvossen (fennecs) zijn blijkbaar gewend aan het geluid van vallende bommen, want we zien er een paar die hun hol vlak naast de piste hebben.



We overnachten op een vlakte bezaaid met vuursteenbrokken en -afslagen. Het enige wat we ’s nachts horen is het geluid van een uil.

De volgende 100 km. gaan over lange witte harde zand (race)banen met af en toe een mul zandstuk. De zandbanen gaan over in vlaktes met een groene waas en we overnachten bij een paar bomen op een vlakte die bezaaid is met kleine gele bloemetjes (artemisia?).

 
 

De zesde dag passeren we een aantal bewaakte waterputten die bestemd zijn voor de militairen en bereiken de asfaltweg Laayoune/Gueltat Zemmour. We rijden enkele kilometers over asfalt en vervolgen de piste richting Es Smara, waarvan het begin moeilijk te vinden is. De wind is gedraaid naar het zuidwesten en is zodanig krachtig geworden dat het stof/zand ons inhaalt terwijl we rijden. We stoppen die middag maar vroeg. Af en toe komt er een nomade langs om te vragen of alles goed met ons gaat en of er geen problemen zijn.

De 7e dag rijden we naar de pas in 2009 ontdekte prehistorische site van Laghchiwat. Een uniek gebied van 12 bij 4 km. met platte blauw/grijze marmerplaten met daarin duizenden gravures. Het is bewolkt, het waait hard en er is veel zand in de lucht. Helaas kunnen we geen enkele gravure ontdekken. Wel zien we een soort “gootstenen” met afvoergootjes boven op de marmerplaten. De rest van de dag schuilen we in de truck met als enig gezelschap een grote kudde witte en bruine kamelen met jonkies.

Laghchiwat
 
De volgende dag schijnt de zon volop en de wind is gaan liggen. Mike loopt nog eens naar de marmerplaten toe en ontdekt nu wel allemaal gravures van giraffes, herten, jagers etc. Later lezen we op internet dat de gravures van Laghchiwat alleen 2 uur na zonsopkomst en 2 uren voor zonsondergang te zien en te fotograferen zijn. We bekijken de ‘gootstenen” en de afvoergeulen nog eens nauwkeurig en komen tot de conclusie dat deze duizenden jaren geleden bewust door de mens zijn gemaakt. Wellicht zijn de gootstenen gebruikt om dieren in te slachten of vlees te bereiden en dienen de geultjes voor de afvoer van bloed.

 
 
 
Laghchiwat, gootstenen
 

Als we verder doorrijden naar Smara ontmoeten we een Italiaans echtpaar in het gezelschap van een Marokkaanse man die ook op weg zijn naar Laghchiwat.  De Marokkaanse man blijkt de ontdekker en conservator van de site van Laghchiwat te zijn. Als ik hem vraag naar de “gootstenen” blijft  hij erbij dat het door erosie ontstane bassins zijn; niet gemaakt door de mens.

We wijken af van piste RPD2 en nemen een nomadenspoor noordwaarts dat door een gebied met grote platen en brokken koraal gaat. Als Mike ’s middags de barbeque uit de garage haalt, ontdekt hij dat de Victron stroomomvormer voorover is gevallen en alleen nog aan de onderkant vast zit aan de achterwand van de woonunit. Met spanbanden probeert hij het apparaat dat misschien wel 70 kilo weegt weer tegen de wand aan te drukken en aan de onderkant te ondersteunen. Het is nu niet meer verstandig om erg stenige of hobbelige pistes te rijden.

 
 
 
De 9e dag vervolgen we de piste naar Es Smara die door militair gebied gaat. Vlakbij  een militaire schietbaan, waar op dat moment geoefend wordt, worden we tegengehouden. Een vriendelijke militair die ons hartelijk welkom in Marokko heet, rijdt ons voor om aan te wijzen hoe we om het oefenterrein heen moeten rijden. De piste stopt uiteindelijk  bij een oude Spaanse weg. Zo’n weg bestaat uit aan elkaar “geplakte” kiezelstenen waar we niet harder dan met 30 km/per uur overheen kunnen rijden.

We overnachten in de buurt van een bijna lege waterput met vies water, waar Marokkanen toch nog jerrycans komen vullen.  

10 Kilometer voor Es Smara bezoeken we een klein archeologisch museum en bekijken gravures van de site van El Asli Boukerch. Er zijn gravures uit het Tazina-, de Bovidienne- en de Libyco Amazigh-tijdperk  te zien. Een aantal rotsblokken met gravures is doormidden gebroken door de duizenden jarenlange invloed van zon, hitte en droogte.

El Asli Boukerch
 
 
 
Hebben we op 600 kilometer piste langs militair gebied geen enkele keer ons paspoort hoeven laten zien en is geen enkele keer gevraagd wat we in het gebied doen, bij Es
Smara worden we bij binnenkomst en verlaten van de stad weer uitgebreid nagetrokken.

Een stuk voor Abteh overnachten we op een verlaten plek met eierhuisjes die 4 kilometer zuidelijk ligt van de eierhuisjes die we in januari samen met Marcel en Yvon bezochten.
 
We staan een aantal dagen op camping Atlantique in El Ouatia voor wasjes, onderhoud aan truck en watertank bijvullen.  


Op weg naar Guelmim begint het te regenen en de volgende dag moeten we door wildkolkend bruin modderwater rijden om de stad in te komen. In de stad staat het water in de oueds tot aan de bodem van de bruggen. Er zijn veel mensen op de been om het waterspektakel te aanschouwen.

We blijven een paar dagen in een winderig en grijsbewolkt Plage Blanche staan. Mike ontroet de lambdasonde (zit in uitlaat), die af en toe een storingsmelding geeft. Tussen Tiznit en Agadir staan we een nachtje tussen de bloemetjes en eucalyptusbomen. Tosh is zijn ervaring van vorige jaar met een agressieve uil in het eucalyptusbos bij Chichaoua nog niet vergeten en durft geen stap tussen de bomen te zetten. De lambdasonde heeft vandaag geen storingsmelding meer gegeven tijdens het rijden.
 
 
Tussen Agadir en Taghazout wordt de kust volgebouwd met appartementen en nergens kan je meer vrij staan. We rijden door naar het bananendal Tamri en bij Tamri Plage staan we een aantal dagen tussen de windsurfers. Behalve uitgemergelde zwerfhonden loopt er een zwerver rond die net zo lang naar ons blijft staren tot we hem wat te eten geven. Dit ritueel herhaalt zich bij alle “nieuwe” mensen die arriveren.

Tamri Plage
 
 
 
In Pointe Immesouane staan we een paar nachten op de camping; er zijn meer huilende zwerfhonden dan campinggasten. We rijden verder naar Moulay Bouzerktoun, een rustig dorp vlakbij zee, waar geen voorzieningen zijn maar waar je relaxed kan staan. In Safi is de gemeentelijke camping gereduceerd tot een grasveldje waar van de camperbezitters verwacht wordt dat ze hun camper vlak op een ander zetten. Wij zetten de MAN ver van de andere campers af en even later ontploft een Duitse Hymer die in enkele seconden in lichterlaaie staat. Na veel explosies van gasflessen, wielen etc. blijft er een gesmolten bult plastic over van het voertuig. Helaas is de eigenaar van de camper ernstig verbrand aan gezicht en armen. Levensgevaarlijk om campers zo dicht opelkaar te zetten.

 
We nemen de tolweg bij Safi richting Tanger en overnachten in Larache waar inwoners van het stadje met veel enthousiasme de oude camping weer nieuw leven hebben ingeblazen. Op 7 maart verlaten we Marokko bij de grensovergang van Ceuta.