dinsdag 7 mei 2013

Gambia 2012


Reis naar Gambia  van 3 december 2012 t/m 17 december 2012

 

Op 3 december gaan we bij Sileti en Giboro de grens met Gambia over. Binnen een uur zijn we door beide grensposten heen. Snelheidsrecord!!! Wel moeten ze met 5 man drugsteam etc. in de wooncabine kijken en moeten alle kastjes open. Vooral onze medicijnen en malariapillen krijgen veel aandacht. We kopen een laissez passer voor 1 maand voor 175 dalassi (4,50 euro). Geld gewisseld bij de grens, 40 dalassi voor 1 euro.

Van Brikama naar Gunjur en Kajabong gereden om te zien of we hier aan het strand kunnen staan. Gunjur is helaas weer een vissersdorp en we hebben na Cap Skirring geen zin om weer in de vislucht te staan. In Kajabong is het hotel van president Jammeh van Gambia in aanbouw en daar mogen we niet bij in de buurt staan. Onderweg veel politiecontroles, die best wel mee vallen, ze zeuren alleen af en toe over het feit dat we geen veiligheidsgordels in de DAF hebben. Naar Sanyang gereden. We parkeren er vlakbij het strand.  Ze noemen het hier ook wel Paradise Beach en het is net als Cap Skirring een van de mooiste stranden van West Afrika. Het strand is eigenlijk een kopie van dat van Cap Skirring. De temperatuur ligt elke dag tussen de 30 en 35 graden en er staat een lekker windje van zee.
9 Dagen bij Sanyang gestaan en in de zon liggen bakken, strandwandelingen gemaakt (mooie cypreae zonaria= schelpen gevonden) en verder genikst. We kunnen gratis gebruik maken van de waterkranen van de lodges en de ligbedden en parasols op het strand. We geven wat strips malariapillen en paracetamol weg aan Gambianen die het nodig hebben.



Elke dag worden hier met busjes toeristen gedumpt die zich snel insmeren met zonnebrand om in de zon te bakken, maar die dan al weer verder moeten voor de tour met het busje. Sowieso zijn de toeristen hier erg grappig. Het zijn bijna allemaal Nederlanders, Zweden of Engelsen en ze hebben allemaal een rugzakje bij zich en saaie niet bijelkaar passende kleren aan. ¾ Van de manlijke en vrouwelijke toeristen is te dik en toch vertonen ze zich in spannende bikini’s e.d. Ook hebben ze allemaal een fototoestel en iedereen maakt foto’s van dezelfde dingen. Je hebt ook toeristen die met 35 graden hitte aankomen lopen met dikke bergschoenen en fleece truien aan.
Omdat wij hierheen zijn komen rijden en al bijna 3 maanden rondtoeren door Afrika voelen Mike en ik ons geen toeristen, maar reizigers. Misschien wel gek dat wij dat zo voelen.
In Sanyang zijn veel hustlers en bumpsters. Wij noemen ze vanaf nu de badboys. De badboys vallen toeristen lastig met hun domme vragen en praatjes en willen geld aan je verdienen. Ze willen je gids zijn en dan moet je ze de hele dag meenemen, hun te eten en te drinken geven en betalen voor hun “werk”. Ze doen veel moeite om jou over te halen gebruik te maken van hun diensten.

Veel toeristen in Sanyang hebben een badboy bij zich, wat wij heel vreemd vinden, omdat het dan lijkt dat blanke toeristen niet zelfstandig dingen kunnen ondernemen. Wij waren gelukkig snel klaar met de badboys en na 1 dag hebben we al geen last meer van ze. Het meest irritant is dat elke badboy dezelfde stomme dingen aan je vraagt (where are you from, howmany times in Gambia enzovoort) en tegen je zegt (when you are happy, I am happy).

Dit is geen badboy, maar Mike
 

Naar Sukuta gereden waar een Duitse kriebelcamping gevestigd was. Kriebelcamping omdat wij de kriebels kregen van de Deutsche Gruendlichkeit en alle regels die gelden in het “kamp”. Mensen praten hier heel zachtjes met elkaar en je mag de wc pas gebruiken als de stortbak weer met water gevuld is. De wc rollen zitten vast met een slot. Tosh mag niet loslopen maar hun eigen hond schijt de camping eronder en doet vals tegen Tosh. Staan we na 1,5 maand weer eens op een camping, tref je zoiets.  Op de camping ontmoeten we Sonja en Jeroen uit Velp (www.travelmaniacs.nu) die met hun Toyota Landcruiser naar Mali en Burkina Faso gaan. Zij vertellen ons dat op 21 november tussen Nioro du Sahel en Diema in Mali een Fransman is ontvoerd. Dit is de route die wij op 21 oktober hebben gereden en die dus niet ongevaarlijk is geweest.
Met de taxi vanaf de camping naar Kololi gereden om visa voor MauritaniĆ« te regelen. ’s Ochtends om 10 uur aangevraagd en om 1 uur ‘s middags zijn ze al klaar. We worden netjes door de ambassade gebeld dat de visa klaarliggen. Kost  93 euro per visum, maar nu hoeven we gelukkig niet het drukke chaotische Dakar in Senegal in voor een visum voor MauritaniĆ«.

We rijden naar Fajara en overnachten vlakbij het strand. Ook hier kunnen we, als we maar een drankje bestellen,  weer gratis gebruik maken van ligbedden en parasols. Een paar mooie schelpen gevonden. Je hebt hier geen last van de badboys omdat er constant politie over het strand loopt en veel restaurants/strandtenten hun eigen security hebben, die de badboys wegsturen.
Helaas wordt Tosh op het strand in zijn poot gebeten door een hond. De hond zit aan de riem en valt onverwachts aan. Tosh pakte hem wel terug maar het leed is al geschied. De volgende dag kan Tosh bijna niet meer lopen en hebben we hem maar een pijnstiller gegeven. 2 Dagen later is zijn poot zo dik dat we Tosh nu ook maar aan een antibioticakuur hebben gezet.

Op 16 december steken we de Gambia rivier over met de ferry van Banjul naar Barra. Het duurt  9,5 uur voor we op de boot zitten en dan doet de boot er nog eens bijna 2 uur over (normaal 1 uur) om de overkant te bereiken. Volgens insiders moet zondag een rustige dag zijn om de overtocht te maken. We hebben het nummer gekregen van iemand die werkt bij de haven en die zou er wel voor zorgen dat we snel overgingen. Dit pakt toch anders uit. We moeten met de DAF in een straat bij de haven aansluiten achter heel veel andere vrachtwagens, die volgens ons daar al dagen staan. Vervolgens gebeurt er urenlang niks, terwijl er toch mensen bezig voor ons zijn om ons snel op de boot te krijgen.
Als we gesommeerd worden tickets te gaan kopen, kunnen deze alleen worden betaald met dollars of CFA franken. Iedereen mag met dalassi betalen, maar omdat wij een buitenlandse kentekenplaat hebben moeten we met buitenlandse valuta betalen. Gelukkig hebben we nog CFA franken over van Senegal.  De ticket voor de DAF en 2 personen kost ongeveer 13,50 euro.
Na 7 uren staan we eindelijk op het terrein waarvandaan de boot vertrekt.  We staan daar ook nog eens 2,5 uur en volgens het havenpersoneel moeten we maar gaan onderhandelen met en onze situatie gaan uitleggen aan de kapitein van de boot om op de boot te komen. Nou onderhandelen (= geldgeven) hebben we niet gedaan, maar we hebben wel gezegd dat wij het nu echt wel zat waren na 9 uur wachten. En zowaar, een half uur later worden wij uit de rij gepikt en mogen we eindelijk na 9,5 uur wachten de boot op. Eerst wordt nog gevraagd hoe zwaar de DAF is en Mike zegt  7,5 ton, terwijl die 12 ton weegt. Mike geeft zo’n laag gewicht op, omdat we anders waarschijnlijk nog steeds niet de boot op mogen. Omdat het op dat moment laag water is en wij 5 ton gewicht te weinig hebben opgegeven ???, komt de boot de haven bijna niet uit.  In het midden van de rivier moet de boot wachten tot het hoog water wordt, anders loopt hij vast op de zandbanken. Door dit alles doet de boot er in plaats van 1 uur varen, 2 uur over, zodat we met elkaar 12 uren bezig zijn om van Banjul naar Barra te gaan. Dit was vooral heel sneu voor Tosh die de hele dag nergens uitgelaten kon worden. We besluiten na deze zeer vermoeiende ervaring nooit meer de boot van Banjul naar Barra te nemen en een volgende keer meer in het oosten van Gambia de Gambiarivier over te steken.

Daf op de boot over de Gambia rivier


16 Jaar geleden bezochten we Gambia met Lisa en Bart die nog klein waren (10 en 5 jaar). In die 16 jaar is er eigenlijk niet veel veranderd in dit land. De wegen zijn wel verbeterd en de kustlijn wordt nog meer volgebouwd met hotels en appartementen. Het is nog toeristischer geworden.

Gambia is een land met een lekker klimaat waar je even lekker uit kan rusten aan de kust.  Qua landschap en sfeer vinden we Gambia minder prettig dan Senegal.  

Geen opmerkingen: