zondag 5 mei 2013

Senegal, Casamance 2012


Reis naar de Casamance in Senegal  van 21 november t/m 3 december

 

Op 21 november steken we bij Koundara de grens met Senegal over. De grensovergang bevindt zich in het noordwesten van Guinee en het zuidoosten van Senegal. Ik doe mijn fetisj halsketting, die ik in Mauritanië heb gekocht om en wonderbaarlijk genoeg verlopen de grensformaliteiten vlekkeloos. Alle grensbeambten zijn zeer vriendelijk en behulpzaam. De DAF gaat met de carnet de passages over de grens en voor de quad moeten wij een laissez passer voor 1 maand kopen voor slechts 4 euro. Ook vragen ze vandaag weer eens naar de inentingspapieren van Tosh. Volgens de Lonely Planet moet het een vreselijke route zijn van Koundara naar de Senegalese grens, maar het tegendeel is waar. Inmiddels is hier een spiksplinter nieuwe weg aangelegd. Bij de grens kopen we een Afrikaanse simkaart en beltegoed  voor onze mobiel. We kunnen nu voor 0,30 cent per minuut bellen naar Nederland. Met  ons Vodafone abonnement kost het 2,00 euro per minuut.
Zodra we Senegal binnenrijden zien we een groep apen de weg oversteken. Ook de vogels zijn veel minder schuw dan in Guinee en blijven rustig op een tak zitten als je in de buurt bent.
Overnachting vlakbij een meertje. De dorpsbewoners uit de buurt zijn zoals overal in Afrika erg nieuwsgierig, staan ons met open mond aan te gapen en willen graag een praatje maken. Er is een jonge vrouw van 24 jaar die al 5 kinderen heeft. Er wordt me ook weer een baby in de armen geduwd. ’s Middags om half 4 is het hier tegen de 40 graden in de schaduw. Is wel weer even wennen.

 
 
 


De volgende dag rijden we een leuke piste en zien veel katoenvelden en metershoge termietenheuvels. In Guinee leven de termieten in paddestoelachtige bouwwerken. Wij bevinden ons nu in de Haute Casamance en rijden richting Ziguinchor, dat in de Basse Casamance ligt. De Casamance is een grote rivier en het gebied rondom deze rivier heeft dezelfde naam. De natuur in dit deel van de Casamance is te vergelijken met Guinee, maar dan slechts met kleine stukjes oerwoud. Senegal ademt een andere sfeer uit dan Guinee. De dorpjes zijn nog wel primitief maar het ziet er allemaal wat netter en minder armoedig uit. Dat geldt ook voor de markten en marktkraampjes en de kleding van de Senegalesen. Water komt hier uit putten en moet met een emmer omhoog worden gehaald. We zien elke dag groepen apen, die rustig op de weg zitten als we aan komen rijden. We zien prachtige vogels waaronder een die turquoise van kleur is. Qua voedsel  stelt het nog steeds niet veel voor. Uien, bananen, sinaasappels, pepers, mini tomaatjes, brood en eieren. Nog steeds zien we geen vlees of kip te koop. Net als in Guinee verkopen ze in de dorpen benzine in glazen sterke drankflessen van 1 liter. Als wij in zo’n dorp zouden moeten tanken, dan hebben we dus 500 van die flessen nodig.

 
 
 
 
 

’s Avonds zetten we de DAF op een plekje dat blijkbaar in de buurt van een dorp ligt. Hadden we beter niet kunnen doen, want even later komt het dorpshoofd met aanhang bij ons kijken en zegt dat we op dorpsgrond staan en dat eerst vergaderd moet worden in het dorp of we hier wel mogen staan. We hebben helemaal geen zin in een vergadering in het dorp omdat het al bijna donker is. Nou dan moeten we hem maar iets aanbieden. Lekker vaag. Hoeveel had je dan gedacht, beste man? Nou, hij wil wel 15 euro hebben, waarop ik keihard in lachen uitbarst. Ik vertel hem dat we voor dat geld een hotelkamer kunnen krijgen met elektriciteit en badkuip. We kunnen het bedrag terugbrengen tot 2,50 euro. Triomfantelijk druipt de hele meute af.

Verder gereden richting Ziguinchor. Gatenkaasweg en prachtig landschap met rijstvelden, palmbomen met daarachter de rivier de Casamance. De mensen onderweg zijn niet allemaal even vriendelijk, veel mensen groeten je niet maar houden in plaats daarvan hun hand op voor geld. Daar doen wij helaas voor hun niet aan. Soms rijden we door dorpen waar de mensen op een zodanige manier naar ons kijken en op ons reageren, dat wij het gevoel krijgen dat we als blanke buitenlanders niet echt welkom zijn.

Gatenkaasweg

 
In de buurt van Goudomp overnachten we in een prachtige oase/oerwoud. Tosh vindt het hier fijn en loopt heel trots rond de omgeving te verkennen. Mannen komen ons vertellen dat wij daar beter niet kunnen staan i.v.m. bandieten. Het is veiliger om bij het dorp te gaan staan en dan willen zij de truck wel bewaken. We nemen de dreiging niet al te serieus.
’s Avonds om een uur of half negen als het  donker is, zien we een lampje  in de bosjes schijnen en horen we  mensen zacht met elkaar praten. We houden het goed in de gaten en zien op een gegeven moment dat het licht zich verplaatst naar een ander bosje. Eerst sluipt 1 man van het ene bosje naar het andere, dan verdwijnt hij in een bosje achter de DAF, hierna volgt er een 2e en 3e man. Nou zullen we het beleven, zegt Mike.  Ik tel zeker 3 man die ons omsingelen en willen beroven, dat is helemaal duidelijk. Mike maakte zich klaar voor de tegenaanval en verzamelt de nodige aanvals/verdedigingswapens. Ook wordt Tosh erop attent gemaakt dat we zo de aanval ingaan. Alles wat Mike eraf gaat hakken, is voor hem. Op een gegeven moment loopt er een man vlak langs de DAF en als hij bij het raam staat vlakbij onze toegangsdeur, zet Mike hem snel in het licht van onze handschijnwerper. Het blijkt een soldaat in camouflagepak met mitrailleur te zijn. De andere 2 mannen zijn ook soldaten en ze vragen wat we op deze plek doen en vertellen dat het hier gevaarlijk is i.v.m. bandieten. Het is volgens  hun beter om de truck in het dorp te zetten. Wij hebben het niet gedaan omdat we prachtig stonden en we niet van plan zijn ons te laten intimideren door bandieten. Maar we voelen ons ook veilig omdat we Tosh bij ons hebben, die ons kan waarschuwen en kan helpen bij de aanval. Ik slaap die nacht niet zo lekker omdat ik tot nu toe in de veronderstelling was dat het best wel mee viel met die verhalen over bandieten en rebellen.



Hier werden we belegerd


De volgende dag naar Ziguinchor gereden. Vlak buiten de stad is er een controle door politie en gendarmerie. Volgens de politie is de verzekering van de truck niet in orde. We denken eerst dat het weer een of ander vervelend spelletje is om ons geld af te troggelen, maar nee, het is menens. De politie vertelt dat ze ons in Mali een valse verzekering hebben aangesmeerd, die geen enkele rechtsgeldigheid heeft. We moeten achter de politie aanrijden terug naar de stad en op het politiebureau een verklaring afleggen. Om een lang verhaal kort te maken, ik moet met de taxi de stad in om een nieuwe verzekering te kopen en we moeten een boete van 4,50 euro betalen aan de politie. ’s Middags om 5 uur zijn we eindelijk bij de Atlantische Oceaan in Cap Skirring. Het landschap tussen Ziguinchor en Cap Skirring bestaat uit moerassen en mangrovebossen met daartussenin bolongs (zijarmen van de rivier). Het landschap tussen Ziguinchor en Cap Skirring vinden wij het minst mooie van de gehele Casamance. Het strand bij Cap Skirring behoort tot de mooiste stranden van West Afrika als we de boeken mogen geloven. We zetten de DAF vlakbij zee en eten bij een vissershutje op het strand veel te dure vis. Is wel erg lekker na al die weken pannenkoeken, spaghetti en rijst.

Cap Skirring
 
 


De volgende dag een strandwandeling gemaakt, schelpen gezocht en gezwommen. Tosh vindt het hier ook prettig en heeft met hondjes gespeeld. We staan bij een baai met houten vissersboten, die ’s ochtends uitvaren. Er wordt met netten op langoustes, gamba’s en vis gevist. De geur is hier niet altijd even geweldig, afhankelijk van de wind, omdat de gevangen vis op het strand wordt schoongemaakt en alle ingewanden verspreid liggen in het zand. Ook is hier een visdrogerij. De vissen worden ingesmeerd met zout en liggen op houten stellages in de zon te drogen en worden daarna in zakken gedaan en getransporteerd naar Dakar. Zelfs mensen uit Ghana komen hierheen om gedroogde vis te kopen. De gieren op het strand eten de ingewanden van de vissen op en de rest van de ingewanden wordt met vloed weer de zee ingetrokken. Je moet niet te dicht in de buurt van de vissersboten gaan zwemmen, anders zwem je tussen de ingewanden.

Wij ontmoeten aardige Nederlanders, Tom en Martha, en gaan bij hun op bezoek in hun prachtige villa in een villapark in Baie de Boucotte, 3 km. van Cap Skirring af. De meeste mensen (Fransen en Belgen) die in het villapark wonen, hebben 7 dagen per week een zwart dienstmeisje  aan het werk. Ook heeft iedereen een tuinman, die de prachtig begroeide tuin met zwembad verzorgt. Een grotere tegenstelling met het zo arme gebied van de Casamance bestaat er bijna niet. Aan de andere kant zorgen de villaparken en de 5 sterrenhotels bij Cap Skirring voor veel werkgelegenheid in dit gebied.
Tom en Martha wonen hier 6 maanden per jaar. Ze doen heel veel goede dingen voor Senegalese mensen. Ze hebben ons allemaal  interessante dingen over Senegal verteld. De sterfte onder kinderen en jonge mensen is hier erg groot en vaak is onduidelijk waaraan ze sterven. Voor de meeste mensen hier is gezondheidszorg of een tandarts niet te betalen en lopen ze met allerlei ontstekingen en ziektes rond. Ze sterven aan allerlei (kleine) dingen waar wij in Nederland gemakkelijk voor behandeld worden.  In het droge seizoen moet je niet op blote voeten lopen op plekken waar ook varkens komen, je krijgt dan bulten met daarin een wormpje onder je voetzool.

Na het bezoek aan Tom en Martha rijden we via een mooi zandweggetje richting Djembereng. In Djembereng gaat jammergenoeg het een en ander mis. We vragen aan een jongen de weg naar het strand en vragen of we daar wel kunnen komen met onze truck. Hij loopt voor ons uit en gebaart dat we naar hem toe moeten rijden.  Dan raken we met de bovenkant van de DAF een elektriciteitsdraad, die we er helemaal afrijden. Tot overmaat van ramp trekt de elektriciteitsdraad ook ons dakraam met schroeven en al eraf. Dat moeten we van de straat afrapen. Het hele dorp is overstuur dat wij hun draad eraf hebben getrokken en we moeten de schade maar betalen. Ze beginnen ook onderling ruzie met elkaar te maken, als we vertellen dat het niet alleen onze schuld is, maar ook de schuld van de jongen die vertelde dat wij daar prima langs konden rijden. We betalen 22,50 euro voor de schade en Mike probeert het dakraam weer op het dak te bevestigen. Dit lukt helaas niet zonder kit en nieuwe schroeven, en die zijn in Djembereng niet te krijgen. We moeten dus weer terug naar Cap Skirring. Maar ja, die elektriciteitsdraad hangt vlak boven de grond en dus kunnen we er niet langs. Dat werd allemaal weer geschreeuw en geruzie en mensen die doodsbang waren voor stroomdraden etc. totdat een van de jongens in de boom klimt en voor ons de draad ophijst zodat wij er langs kunnen.
Kit en schroeven gehaald en Mike monteert de volgende dag onprofessioneel het ontzette dakraam weer. Nu is het wachten op regen (wat er voorlopige niet inzit) om te zien of het dakraam waterdicht is. ’s Middags kijken we op het strand bij de oogst van de vissers. Meer dan ¾ van wat ze aan vis binnenbrengen is niet vers. Volgens ons is er zo weinig vis in de zee dat ze de netten te lang in de zee laten liggen, waardoor de meeste vissen al  beginnen te rotten. Behalve vis hebben ze ook schelpen zo groot als voetballen met daarin dikke blubberslakken, die blauw, bruin of zwart van kleur zijn. Die worden door Japanners opgekocht.

Veel Senegalesen maken graag een praatje met ons en ze zijn allemaal erg nieuwsgierig. Als ik alleen rondloop willen ze weten waar Mike is en andersom en als we samen lopen willen ze graag weten waar we heen gaan etc. Maar het meest bijzonder vinden ze Tosh, omdat ze nog nooit zo’n grote gevaarlijk uitziende hond hebben gezien. We kunnen de truck hier gewoon onbewaakt laten staan als we een wandeling maken op het strand of naar het dorp gaan. We geven enkele Senegalesen malariapillen, zodat ze het volgende regenseizoen niet zo ziek hoeven te worden van de malaria.
In Cap Skirring vind je bijna alles waar toeristen behoefte aan hebben. Winkeltjes met Europese producten met prijzen die het dubbele zijn van Europa, internetcafe, restaurants etc.  maar dan wel met een primitieve uitstraling. Er zijn in Cap Skirring weinig Nederlandse, Duitse of Engelse toeristen, wel veel Fransen, Belgen, Spanjaarden en Italianen.

De afgelopen dagen lekkere Senegalese gerechten gegeten:  yassa poisson (gefrituurde vis met een uien/citroensaus, tu (vis in een pittige tomatensaus), mafe (rijst met pindasaus), thieboudieune (gekookte  stukken vis inclusief kop, graten en vel met groenten) en geklutste hibiscusbladeren.
Op 2 december vinden we het welletjes in Cap Skirring en rijden richting de Gambiaanse grens, die ongeveer 150 km. verderop ligt. Af en toe komen we barrières van boomstammen tegen als we een dorp naderen.  Ook zien we bij dorpen gewapende militairen achter zandzakken zitten. Het leger is hier nog altijd in staat van paraatheid, ondanks de wapenstilstand die met de onafhankelijkheidsstrijders van de Casamance is gesloten.

 
 


De Noord Casamance vinden wij mooier dan de Basse Cassamance. Er is meer afwisseling in landschap; behalve mangrovebossen en moerassen ook palmbossen en stukjes oerwoud. We overnachten onze laatste nacht in de Casamance bij het mangrovebos en de rivier. Op 3 december gaan we de grens met Gambia over.

 

Geen opmerkingen: